• Systeem
Hiermee geeft u de systeeminformatie over de printer weer, zoals de modelnaam, de systeemversie en
de geheugengrootte.
• Teller
Hiermee geeft u informatie over de tellers weer.
• Netwerk
Hiermee geeft u netwerkdetails weer, zoals het IP-adres van de printer en netwerkgerelateerde
opmerkingen.
3. Berichtengebied
Geeft de status van dit apparaat weer met een bericht.
Voor meer informatie over foutmeldingen, ziePag.91 "Fout- en statusmeldingen die in de Smart Organizing
Monitor worden weergegeven"
4. [Connect Printer]-knop
Klik hierop om een printerstuurprogramma te selecteren.
5. [Vernieuwen:]
Geef hier de automatische update van het scherm op.
De apparaatinstellingen configureren
Smart Organizing Monitor wordt gebruikt om de apparaatinstellingen te wijzigen.
1.
Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's].
2.
Klik op [Smart Organizing Monitor].
3.
Klik op [Smart Organizing Monitor Status].
4.
Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Connect Printer] en
selecteer vervolgens het printerstuurprogramma.
5.
Klik op [OK].
6.
Klik op [Printerconfiguratie] op het tabblad [Gebr.tools].
7.
Voer de toegangscode in.
De standaardtoegangscode is "Admin".
8.
Pas desgewenst de instellingen aan.
9.
Klik op [OK].
10.
Klik op [Afsl.].
Toegangscode
De configureerbare functies zijn afhankelijk van de bevoegdheid die bij de ingevoerde
toegangscode hoort.
• Beheerder
De Smart Organizing Monitor gebruiken
61