Gebruiksaanwijzing
• Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de motor
snel kunt stoppen.
• Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de
machine gebruikt.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een
lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van
diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en
verzekeringsbepalingen.
• Houd handen, voeten en kledingstukken uit de buurt
van bewegende onderdelen en de afvoeropening van de
maaimachine.
• Vul de brandstoftank tot 2,5 cm vanaf de onderkant van
de vulbuis. Niet te vol vullen.
• Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed
functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze
vervangen voordat u de machine gebruikt. Vervang om
de twee jaar alle interlockschakelaars van het veiligheids-
systeem, ongeacht of ze wel of niet naar behoren
functioneren.
• Als u de motor start, moet u de parkeerrem in werking
stellen, het tractiepedaal in de neutraalstand zetten en de
aandrijving van de messen uitschakelen. Zodra de motor
start, zet u de parkeerrem vrij en haalt u uw voet van het
tractiepedaal. De machine mag niet bewegen. Als dit wel
het geval is, raadpleeg dan het hoofdstuk Onderhoud van
deze handleiding om de tractieaandrijving af te stellen.
• Rij zeer voorzichtig als u werkt op steile hellingen of in
de buurt van zandkuilen, greppels, sloten of andere
gevaarlijke punten.
• Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt.
• Draai niet op een helling.
• Werk nooit op een te steile helling. De machine kan
omslaan voordat de wielen grip verliezen.
• De hellinghoek waarbij de machine zal omkiepen, is
afhankelijk van een groot aantal factoren. Dit zijn onder
meer maaiomstandigheden, zoals een vochtige of
oplopende en aflopende grasmat, snelheid (vooral in
bochten), de bandenspanning en de ervaring van de
bestuurder. Bij een hellinghoek van 15 graden of
minder is er weinig risico dat de machine omkiept. Als
de hellinghoek oploopt tot 20 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omkiepen in
zekere mate toe. Werk niet op een helling van meer dan
20 graden, omdat het risico dat de machine omkiept en
de bestuurder ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
oploopt, zeer hoog is.
• Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen,
moet u de maaidekken neerlaten als u een helling afdaalt.
• Vermijd plotseling stoppen en starten.
• Trap het achteruit-pedaal in om te remmen.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt
of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang.
• De maaidekken moeten worden opgeheven als u van het
ene werkgebied naar het andere rijdt.
• Raak de motor, de geluiddemper, de uitlaatpijp of de
hydraulische tank niet aan als de motor loopt of direct
nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en
brandwonden veroorzaken.
Onderhoud en stalling
• Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine
verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten en het
sleuteltje uit het contact verwijderen.
• Zorg ervoor dat de gehele machine goed is onderhouden
en in een goede conditie voor gebruik verkeert.
Controleer veelvuldig alle moeren, bouten, schroeven
en hydraulische aansluitingen.
• Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de
hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische
slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u
druk zet op het hydraulische systeem.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine
lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk
hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het
hydraulische systeem opsporen met behulp van karton
of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische
vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht
hebben om door de huid heen te dringen, en letsel
veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd,
dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd
door een arts die bekend is met deze vorm van
verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
• Alvorens het hydraulische systeem los te koppelen of
werkzaamheden daaraan te verrichten, moet u alle druk
in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te
zetten en de maaidekken neer te laten op de grond.
• Als de motor moet lopen om onderhouds- of
afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding,
handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt
van de maaidekken, werktuigen en bewegende delen
houden. Houd iedereen op afstand.
• Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare
toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de
motor zijn veranderd. Ten behoeve van de veiligheid en
een nauwkeurige afstelling moet u het maximale
motortoerental door een erkende Toro-dealer laten
controleren met een toerenteller.
• U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil
controleert of het carter bijvult met olie.
6