Lagers en lagerbussen smeren
De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig
moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene
doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale
omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en
lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De lagers en de
lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine
in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt. Bij
gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de
lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden.
Wij adviseren lagers en lagerbussen onmiddellijk na elke
wasbeurt te smeren, ongeacht de voorgeschreven interval.
De smeerpunten en de hoeveelheden zijn:
• Draaipunt van achterste maaidek (Fig. 22)
• Draaipunt van voorste maaidek (Fig. 23)
• Draaipunt besturing (Fig. 24)
• Draaipunt van achterste hefarm en hefcilinder (2) (Fig. 25)
• Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2)
(Fig. 26)
• Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2)
(Fig. 27)
• Afstelmechanisme neutraalstand (Fig. 28)
• Schuif voor Maaien/Transport (Fig. 29)
• Draaipunt riemspanning (Fig. 30)
• Stuurcilinder (Fig. 31)
Opmerking: Desgewenst kan een extra smeernippel worden
gemonteerd op het andere uiteinde van de stuurcilinder.
Verwijder de band, monteer de nippel, spuit vet in de nippel,
verwijder de nippel en plaats de plug (Fig. 32).
• Lagers van spilas van maaidek (1 per maaidek) (Fig. 33)
• Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Fig. 34)
Opmerking: Om vet in verzonken nippels op de rollen te
spuiten (Fig. 34), moet u een verloopstuk op de vetspuit
plaatsen. U kunt het verloopstuk bestellen bij een erkende
Toro-dealer, Onderdeelnr. 107–1998.
Figuur 22
Figuur 23
Figuur 24
30