Gebruikseigenschappen
Gevaar
De hellinghoek waarbij de machine zal omkiepen,
is afhankelijk van een groot aantal factoren. Dit
zijn onder meer: maaiomstandigheden, zoals een
vochtige of oplopende en aflopende grasmat,
snelheid (vooral in bochten), de bandenspanning
en de ervaring van de bestuurder.
Bij een hellinghoek van 15 graden of minder is er
weinig risico dat de machine omkiept. Als de
hellinghoek oploopt tot 20 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omkiepen in
zekere mate toe. Werk niet op een helling van meer
dan 20 graden, omdat het risico dat de machine
omkiept en de bestuurder ernstig lichamelijk of
dodelijk letsel oploopt, zeer hoog is.
Om vast te stellen op welke heuvels of hellingen veilig
kan worden gewerkt, moet het maaigebied worden
geïnspecteerd. Hierbij moet u altijd uw gezond
verstand gebruiken en rekening houden met de
conditie van het gazon en het risico dat de machine
omkiept. Om het maaigebied te inspecteren, legt u een
plank van 1,25 meter op de helling en meet u de
hellinghoek. Met behulp van een plank van deze
afmeting krijgt u een idee van de gemiddelde
hellinghoek, maar hierbij wordt geen rekening
gehouden met kuilen en gaten die de hellinghoek
abrupt kunnen veranderen. De maximale hellinghoek
mag niet meer zijn dan 20 graden.
Doe altijd de veiligheidsgordel om.
Oefen u in het gebruik van de machine en zorg ervoor dat u
ermee helemaal vertrouwd raakt.
Start de motor en laat deze op halfgas stationair lopen om
warm te worden. Duw de gashendel helemaal naar voren,
hef de maaidekken op, zet de parkeerrem vrij, trap het
tractiepedaal om vooruit te rijden in en rij voorzichtig naar
een open terrein.
Oefen u in het vooruit- en achteruitrijden en in starten en
stoppen van de machine. Als u wilt stoppen, neemt u uw
voet van het tractiepedaal en laat u dit terugkeren in de
neutraalstand of trapt u het achteruit-pedaal in. Als u een
helling afdaalt, zult u soms het achteruit-pedaal moeten
gebruiken om te stoppen.
Als u op een helling rijdt, verdient het aanbeveling langzaam
te rijden om de macht over het stuur te behouden en geen
bochten te maken om te voorkomen dat de machine omkiept.
Maai indien mogelijk hellingopwaarts en hellingafwaarts en
niet dwars over een helling. Zorg ervoor dat de maaidekken
zijn neergelaten als u hellingafwaarts rijdt, zodat u de macht
over het stuur behoudt. Draai niet op een helling.
Oefen u in het rijden met opgeheven en neergelaten
maaidekken rond obstakels. Wees voorzichtig als u tussen
smalle objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken
niet beschadigt.
Rijd altijd langzaam op oneffen terrein.
Als er iemand in of in de buurt van het maaigebied
verschijnt, moet u de machine stoppen en pas verder gaan
als er niemand meer in het maaigebied is. De machine is
ontworpen voor één persoon. Laat nooit iemand anders
meerijden op de machine. Dit is uiterst gevaarlijk en kan
ernstig letsel veroorzaken.
Een ongeluk kan iedereen overkomen. De meest
voorkomende oorzaken zijn te hoge snelheden, abrupte
bochten, terreinomstandigheden (niet weten welke
hellingen en heuvels veilig kunnen worden gemaaid), de
bestuurdersstoel verlaten zonder eerst de motor af te zetten
en gebruik van medicijnen die de aandacht verslappen.
Capsules of op recept verkrijgbare geneesmiddelen kunnen
evenals alcohol of andere drugs slaperigheid veroorzaken.
Blijf waakzaam en zorg voor uw veiligheid. Indien u dit
verzuimt, kunt u ernstig letsel oplopen.
Als u de machine van het ene maaigebied naar het andere
rijdt, moet u de maaidekken volledig opheffen, de schuif
voor Maaien/Transport naar links op Transport zetten en de
gashendel op Snel zetten.
Maaitechnieken
Als u wilt beginnen met maaien, schakelt u de maaidekken
en rijdt u vervolgens langzaam naar her maaigebied. Zodra
de voorste maaidekken boven het maaigebied zijn, laat u de
maaidekken neer.
Om in een professioneel recht patroon en in banen te
kunnen maaien zoals voor sommige werkzaamheden is
vereist, moet u een boom of een ander object in de verte
uitkiezen en recht daarop af rijden.
Zodra de voorste maaidekken de rand van het maaigebied
bereiken, heft u de maaidekken op en maakt u een
traanvormige bocht om snel te kunnen beginnen aan de
volgende baan.
De maaidekken werpen het gras gewoonlijk uit aan de
linkerzijde van de machine. Als u rond een zandbak maait,
verdient het de voorkeur rechtsom te maaien om te
voorkomen dat er maaisel in de zandbak wordt geworpen.
De maaidekken kunnen worden uitgerust met keerschotten
om het maaisel fijn te maken, die met bouten worden
bevestigd. De keerschotten om het maaisel fijn te maken,
leveren uitstekende prestaties als het gazon volgens een
vast schema wordt onderhouden. Dit voorkomt dat per
maaibeurt meer dan 25 mm gras wordt afgemaaid. Als er te
hoog gras wordt gemaaid wanneer de keerschotten zijn
gemonteerd, zal het gazon er na het maaien minder fraai
uitzien en moet er meer kracht worden gebruikt om het gras
te maaien. De keerschotten zijn ook uitstekend geschikt om
in het najaar bladeren fijn te maken.
25