4. Draai het contactsleuteltje op Aan. De elektrische
brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht
bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op
Aan staan totdat er een volle straal brandstof bij de
schroef naar buiten komt. Zet de ontluchtschroef weer
vast en draai het sleuteltje op Uit.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de
motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten, blz. 36.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 mm tot 13 mm
vanaf de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
Het veiligheidssysteem
controleren
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde interlock-
schakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben
op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
1. Let erop dat alle omstanders buiten het maaigebied
blijven. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
maaidekken.
2. Wanneer de bestuurder op de stoel zit, mag de motor
niet starten als de maaidekschakelaar is ingeschakeld of
het tractiepedaal is ingetrapt. Verhelp het probleem als
het systeem niet naar behoren werkt.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet het tractie-
pedaal in de neutraalstand, schakel de parkeerrem uit en
zet de maaidekschakelaar op Uit. De motor moet
starten. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en trap
het tractiepedaal langzaam in. De motor moet binnen
1–3 seconden afslaan. Verhelp het probleem als het
systeem niet naar behoren werkt.
Opmerking: De machine is uitgerust met een interlock-
schakelaar op de parkeerrem. De motor zal afslaan als het
tractiepedaal is ingetrapt terwijl de parkeerrem in werking
is gesteld.
De tractie-eenheid slepen
In noodgevallen kan de machine over een korte afstand
worden gesleept; Toro raadt echter af hiervan een
standaardprocedure te maken.
Belangrijk
U mag de machine niet sneller dan 3–4,8
km per uur slepen omdat hierdoor het aandrijfsysteem kan
worden beschadigd. Als de machine over een grote afstand
moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een
vrachtwagen of een aanhanger.
1. Ga naar de omloopklep op de pomp (Fig. 21) en draai
deze 90°.
1
Figuur 21
1. Omloopklep
2. Alvorens de motor te starten, moet u deze omloopklep
sluiten door deze 90° (1/4 slag) te draaien. U mag de
motor niet starten als de klep open is.
22