Geavanceerde bedieningen
De gewenste camerafunctie kiezen
De opnamefunctie instellen
De opnamefuncties kunnen worden veranderd met behulp van de functieknop.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn vier opnamefuncties beschikbaar:
automatisch, programma, scènekeuze en handmatig. De standaardinstelling is [Autom.].
Om een andere opnamefunctie dan de [Autom.] te kiezen, gebruikt u de onderstaande
procedure.
1 Druk op
(aanraakscherm-inschakeltoets).
2 Raak
(Camera) aan.
3 Raak de gewenste functie aan.
Autom.: Automatische instelfunctie
Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen.
Programma: Geprogrammeerde automatische opnamefunctie
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees blz. 45
voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
Handmatig: Opnamefunctie met handmatige belichting
Hiermee kunt u handmatig de belichting instellen (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde) (blz. 31). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees
blz. 45 voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène (blz. 30).
Opnemen van
bewegende
beelden
Weergeven/
bewerken
: Scènekeuzefunctie
Functieknop
toets (aanraakscherm-
inschakeltoets)
29