Camera
Als u klaar bent met het maken van foto's, drukt u
op de functietoets AllOpsl of op de middentoets. U
kunt alle foto's in een afzonderlijke map opslaan.
Draaien: hiermee kunt u de foto draaien. U kunt de
foto spiegelen, verticaal omklappen of een
combinatie van deze twee.
Zelfontspanner: hiermee kunt u een vertraging
instellen voordat de foto wordt genomen. Selecteer
de gewenste vertraging. Als u op de middentoets of
op de toets Camera drukt, wordt de foto na de door
u opgegeven tijdsduur gemaakt.
Instellingen: hiermee kunt u de instellingen van
de afbeelding wijzigen.
Fotoformaat: hiermee stelt u het fotoformaat in op
VGA (640x480), QVGA (320x240),
QQVGA (160x120) of Mobiel (128x120). Het
geselecteerde formaat wordt bovenaan het
opnamescherm vermeld.
Fotokwaliteit: hiermee kunt u de kwaliteit van de
foto selecteren: Spaarstand, Normaal, Goed en
Extra goed. De geselecteerde kwaliteit wordt
bovenaan het opnamescherm vermeld.
Flitser: hiermee kiest u de optie voor de flitser:
Automatisch of Handmatig. Als u Handmatig
selecteert, drukt u op de toets 0 om de flitser in te
schakelen en opnieuw op 0 om de flitser uit te
schakelen.
114
De cijfertoetsen gebruiken in de
opnamestand
Met de cijfertoetsen kunt u de instellingen van de
camera aanpassen in de opnamestand.
toets Functie
1
Schakelen naar de videostand Zie
pagina 115.
2
Het beeldformaat wijzigen.
3
De beeldkwaliteit wijzigen.
4
De camerastand wijzigen.
5
De kleurtoon wijzigen of speciale effecten
toepassen op de foto.
6
Witte strepen of vlekken op het display
verwijderen.
7
Een rand toevoegen.
8
De timer instellen.
9
Naar het menu Foto's.
Video opnemen
U kunt de telefoon als camcorder gebruiken en zo
video-opnamen maken. U kunt maximaal vijf
videoclips opnemen, onafhankelijk van de lengte
van de opnamen.
1. Pas het beeld aan door de camera op het
onderwerp te richten als de camera is
ingeschakeld.
Camera
115