Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nibe F1355 Bedieningshandleiding pagina 37

Verberg thumbnails Zie ook voor F1355:
Inhoudsopgave

Advertenties

MENU 5.1.14 - AANVINST. KLIM.SYSTEEM
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
De fabrieksinstelling van de DOT-waarde is afhanke-
lijk van het land dat is aangegeven voor de locatie
van het product. Het voorbeeld hieronder heeft be-
trekking op Zweden.
Fabrieksinstelling DOT: -20,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.
MENU 5.1.22 - HEAT PUMP TESTING
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
F1355 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
NIBE F1355
MENU 5.1.24 - BLOCKFREQ
blockFreq 1
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
blockFreq 2
Selecteerbaar instelbereik op het display:
starten: 17 – 115 Hz
stoppen: 22 – 120 Hz
Max. instelbereik: 50 Hz.
Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de
compressor wordt geblokkeerd. De parameters voor
het instelbereik verschillen, afhankelijk van welk product
door de instelling wordt geregeld.
Voorzichtig!
Door een groot geblokkeerd frequentiebereik
kan de compressor gaan schokken.
MENU 5.2 - SYSTEEMINSTELLINGEN
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de warmtepomp, bijv. master/slave-instellingen, aansluit-
instellingen en welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
MENU 5.2.1 - MASTER/SLAVE-STAND
Instelbereik: master, slave 1-8
Standaardwaarde: master
Stel de warmtepomp in als master- of slave-eenheid. In
systemen met één warmtepomp moet hij "master" zijn.
Dit menu wordt ook ingesteld in het beperkte menusys-
teem van de slave-warmtepomp.
LET OP!
In systemen met meerdere warmtepompen
krijgt elke pomp een uniek ID toegewezen. Met
andere woorden, slechts één warmtepomp
kan "master" zijn en slechts één kan "slave 5"
zijn.
MENU 5.2.2 - GEÏNSTALLEERDE SLAVES
Stel in welke slaves er zijn aangesloten op de master-
warmtepomp.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten slaves geac-
tiveerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren
in de lijst of gebruik maken van de automatische functie
"geïnstalleerde slaves zoeken".
Hoofdstuk 3 | Regeling - Menu's
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave