BT25 verschuiving
Indien er een verschil is tussen de temperatuursensor,
aanvoer van het verwarmingsmiddel (BT25) en de tem-
peratuursensor, condensoraanvoer (BT12), kunt u hier
een vaste verschuiving instellen om het verschil te
compenseren.
MENU 5.1.4 - ALARMHANDELINGEN
Selecteer hier hoe u wilt dat de warmtepomp u waar-
schuwt dat er een alarm in het display wordt weergege-
ven.
De verschillende alternatieven zijn dat de warmtepomp
stopt met het produceren van warmtapwater en/of de
kamertemperatuur verlaagt. Fabrieksinstelling: Geen
actie geselecteerd.
LET OP!
Als er geen alarmhandeling is geselecteerd,
kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bij
een alarm.
MENU 5.1.5 - VENTILATORSNELHEID
UITLAATLUCHT (ACCESSOIRE VEREIST)
normaal en snelheid 1-4
Instelbereik: 0 – 100 %
Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecteren
snelheden voor de ventilator hier in.
Als er meerdere uitlaatluchtmodules zijn geïnstalleerd,
kunnen er voor iedere ventilator instellingen worden
verricht.
LET OP!
Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan het
huis beschadigen en kan tot een hoger energie-
verbruik leiden.
MENU 5.1.7 - BRONPOMP AL.INSTELLING
min. T bron uit
Instelbereik: -12 – 15 °C
Standaardwaarde: -8 °C
max. bron in
Instelbereik: 10 – 30 °C
Standaardwaarde: 30 °C
min. T bron uit
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het
alarm voor lage temperatuur bij uitgaande bronvloeistof
activeert.
34
Hoofdstuk 3 | Regeling - Menu's
Als "automatische reset" geselecteerd is, wordt het
alarm gereset wanneer de temperatuur is gestegen tot
1 °C onder de instelwaarde.
max. bron in
Stel de temperatuur in waarbij de warmtepomp het
alarm voor hoge temperatuur bij binnenkomende bron-
vloeistof activeert.
MENU 5.1.8 - BEDRIJFSMODUS BRONPOMP
bedrijfsstand
Instelbereik: intermitterend, voortdurend, 10 dagen
onafgebroken
Standaardwaarde: intermitterend
Dit menu wordt ook ingesteld in het beperkte menusys-
teem van de slave-warmtepomp.
voortdurend: continu bedrijf.
TIP
U kunt gebruik maken van "10 dagen onafge-
broken" bij opstarten voor continue circulatie
tijdens een opstarttijd, om zo het ontluchten
van het systeem te vergemakkelijken.
NIBE F1355