uitgeschoven/ingeschoven zijn. In dergelijke gevallen moet de zijwaartse beweging worden gecorrigeerd
met behulp van de dubbele terugslagkleppen voor het bijvullen (F1, F2, F3 en F4). Er zijn twee kleppen voor
elke kant. Beide kleppen aan beide zijden moeten altijd paarsgewijs worden bediend in een van de twee vol-
gende posities:
Bedrijfspositie: bovenste terugslagklep open, onderste terugslagklep gesloten.
l
Bijvulstand: bovenste terugslagklep open, onderste terugslagklep gesloten.
l
Er zijn twee mogelijke omstandigheden waarin een correctie nodig is:
Omstandigheid 1 - onvoldoende vloeistof tussen de zuigers: Onderste gedeelte van de invoertrechter niet
volledig uitgeschoven (onderste cilinder niet volledig uitgeschoven) of bovenste gedeelte niet volledig inge-
schoven (bovenste cilinder niet volledig uitgeschoven).
Corrigerende actie:
1. Schuif de invoertrechter zoveel mogelijk uit.
2. Schakel over naar de bijvulstand.
3. Schuif de invoertrechter volledig uit.
4. Schakel terug naar de bedrijfspositie.
5. Controleer zowel de volledig uitgeschoven als ingeschoven posities.
Omstandigheid 2 - te veel vloeistof tussen de zuigers: Onderste gedeelte van de invoertrechter niet vol-
ledig ingeschoven (onderste cilinder niet volledig ingeschoven) of bovenste gedeelte niet volledig uit-
geschoven (bovenste cilinder niet volledig ingeschoven).
Corrigerende actie:
1. Schuif de invoertrechter zo ver mogelijk in.
2. Schakel over naar de bijvulstand.
3. Invoertrechter volledig inschuiven.
4. Schakel terug naar de bedrijfspositie.
5. Controleer zowel de volledig uitgeschoven als ingeschoven posities.
3.4 OPVOER- EN SUBTRANSPORTBAND
3.4.1 Instellingen
De snelheid van de opvoer- en subtransportband kan worden gewijzigd vanuit het scherm via de instel-
lingenpagina van de machine.
3.5 KAMER
De perskamer kan hoge belastingen aan, maar de ingestelde perskamerdruk en de daaruit voortvloeiende
baaldichtheid moeten in aanmerking worden genomen en eventueel worden beperkt afhankelijk van het
soort materiaal. Bij het persen van bepaald materiaal kan een te hoge kamerdruk de levensduur van de
perskamer verkorten. Zie
instellen van de kamerdruk.
OPMERKING: alle verwijzingen naar kleppen in dit subhoofdstuk zijn te vinden in het hydraulisch schema en het
kleppenoverzicht in
hoofdstuk 11 Hydrauliek
3.5.1 Snelheidsinstellingen openen
Sluitsnelheid: het aanpassen van de sluitsnelheid van de perskamer gebeurt door het draaien van de K1-
klep. Met de klok mee verlaagt de snelheid. Tegen de klok in verhoogt de snelheid.
Standaardinstelling: sluit de klep en open vervolgens met een halve slag.
3 INSTELLINGEN EN HYDRAULISCHE AANPASSINGEN
sectie 6.1.7 Machine-instellingen
en
sectie 6.1.17 Instellingen en uitleg
voor het
26