Niet-metalen leidingen traceren met een sonde : traceren van een sonde
De techniek die gebruikt wordt om de positie van een sonde te
bepalen is altijd hetzelfde, ongeacht welke sonde wordt gebruikt.
Alvorens de sonde in de leiding te brengen, is het raadzaam de
gevoeligheid van de Kabeldetector aan te passen aan de diepte
van de leiding. Het beste kan dit gedaan worden als de sonde
nog zichtbaar is op de bodem van het mangat, in plaats van
dat deze al in de leiding is ingebracht.
De Kabeldetector dient altijd IN LIJN met de sonde te worden
gehouden.
1. Selecteer de Signaalgenerator zoekstand en schakel de
Kabeldetector in. Controleer de batterij conditie om er zeker van
te zijn dat de batterijen in orde zijn ; vervang de batterijen indien
noodzakelijk.
2. Terwijl u de detector in lijn met de sonde houdt, beweegt
u de Kabeldetector achter- en voorwaarts over de sonde. Stel de
gevoeligheid zo in, dat de meter een duidelijke uitslag geeft op
het moment dat de Kabeldetector zich boven de sonde bevindt.
OPMERKING Dit is 90 graden gedraaid t.o.v. de meeste andere toepassingen.
Nog steeds in lijn met de sonde beweegt u de Kabeldetector zijdelings
over de sonde ; als nu dezelfde meter-uitslag is te zien, is de
Kabeldetector goed ingesteld om de sonde te traceren.
3. Breng de sonde in de leiding.
31