Deel 9 Op patiënt aansluiten
WAARSCHUWINGEN:
•
Maak altijd gebruik van een aseptische techniek (inclusief goed handen wassen en vermijden
van rechtstreeks contact van de handen met de aansluitpunten) wanneer u de Precision Flow
Hi-VNI opstelt en van standaardvoorzorgsmaatregelen wanneer u het apparaat bij een patiënt
aanbrengt.
•
De buisjes van de canule mogen niet meer dan 50% van de neusgaten van de patiënt
blokkeren.
•
Vervang de neuscanule als deze vuil is. Vervang canules naar uw medisch oordeel en
volgens het beleid van het ziekenhuis, maar gebruik ze niet langer dan 30 dagen continue.
•
Om het risico te verkleinen dat de patiënt watercondens aspireert uit het ademhalingscircuit,
moeten de patiënt en de afvoer van het patiëntmasker regelmatig worden gecontroleerd op
overtollig water, en indien dit wordt ontdekt, moet het patiëntmasker worden verwijderd. Water
in het middelste lumen kan veroorzaakt worden door condens of door een lek uit de buitenste
lumina die om het ademhalingscircuit liggen.
OPMERKINGEN:
• Het door Vapotherm goedgekeurde masker mag pas bij de patiënt worden aangesloten wanneer
het apparaat een temperatuur van ten minste 33 °C heeft bereikt.
• Condensdruppels kunnen aan het uiteinde van de patiëntafgifteslang verschijnen terwijl het
apparaat opwarmt. Dit is normaal en stopt enkele minuten nadat de ingestelde temperatuur
bereikt is en de canule bij de patiënt is aangebracht.
• Er kan zich enig condens rond de neus vormen. Bovendien kan een hoog vochtigheidsgehalte.
slijm uit de neus en bijholten losmaken. Zorg dat de patiënt voldoende papieren zakdoekjes
heeft.
• Het apparaat mag niet voor langere periodes in de modus Stand-by worden geplaatst. Bij
onderbrekingen van de therapie, laat u het apparaat in de modus UITVOEREN staan. Verwijder
de canule uit de neus van de patiënt en stel de parameters in op de laagst mogelijke instelling.
Wanneer de therapie opnieuw wordt begonnen, verwijdert u het opgehoopte condens voordat
de canule weer bij de patiënt wordt aangebracht.
Deel 10 Bediening: Algemene richtlijnen
WAARSCHUWINGEN:
•
Sluit het apparaat nooit bij een patiënt aan tot de temperatuur van het apparaat ten minste
33 °C is. Laat het apparaat opwarmen om condens af te voeren en ongemak bij de patiënt te
voorkomen vanwege koud of deels bevochtigd gas.
•
Onder bepaalde omgevingscondities kan condens in de canule vormen bij flowsnelheden van
minder dan 5 l/pm (cassette voor lage flow) of minder dan 10 l/pm (cassette voor hoge flow).
Om condens tot een minimum te beperken, wordt aanbevolen de temperatuur niet hoger in te
stellen dan 34 °C, wanneer een flowsnelheid van minder dan 5 l/pm wordt gebruikt.
10-1. Controleer of het water goed door het disposable patiëntcircuit circuleert door te verzekeren
dat de patiëntafgifteslang over de gehele lengte warm is. Als een goede circulatie niet kan
worden bevestigd, controleert u of de waterflow niet geblokkeerd is door luchtbellen in de
patiëntafgifteslang.
10-2. Controleer of de patiëntafgifteslang niet wordt geblokkeerd door de positie van de patiënt of
bewegende delen van het bed.
10-3. Neem voorzorgsmaatregelen om afkoeling van de onverwarmde canule te beperken door contact
te houden met de huid van de patiënt en het blootliggende deel van de canule te isoleren met
beddengoed.
10-4. Tijdens de werking moet de klep gesloten blijven.
10-5. Controleer de gasinlaatfilters op verontreiniging en druk op de klep om eventueel aanwezig
condens te verwijderen.
10-6. Controleer of niets de ontluchtingsopening aan de achterkant van het apparaat blokkeert.
Precision Flow Hi-VNI Gebruiksaanwijzing 3101477-01-DU Rev. D
®
Pagina 21