Inhoudsopgave
Advertenties
Deel 8 Aanpassingen
OPMERKINGEN over instellingen:
• Wanneer de gastoevoerdruk lager is dan 40 psi (276 kPa), is het volledige gespecificeerde
flow- en zuurstofmengselbereik niet beschikbaar. De Precision Flow
feitelijke toevoerdruk en berekent het waardebereik dat kan worden bereikt. Als de operator
probeert om waarden in te stellen die buiten dit bereik vallen, klinkt een alarm.
• Als geen zuurstof is aangesloten, wordt de blenderinstelling vast ingesteld op 21%. Als geen
lucht is aangesloten, wordt de instelling vast ingesteld op 100%. Als de operator een andere
waarde probeert in te stellen, klinkt een geluidsignaal.
• Als een cassette voor HOGE FLOW is geïnstalleerd, kan de flow niet lager worden ingesteld
dan 5 l/pm.
• Als een cassette voor LAGE FLOW is geïnstalleerd, kan de flow niet hoger worden ingesteld
dan 8 l/pm.
OPMERKINGEN over aanpassing:
• Tijdelijke temperatuurveranderingen kunnen optreden na snelle veranderingen in de
flowinstellingen.
• Tijdens het opwarmen wordt op het temperatuurscherm de feitelijke temperatuur van de
afgegeven gassen weergegeven en niet de ingestelde waarde.
• In de modus Uitvoeren worden de huidige ingestelde waarden weergegeven voor flowsnelheid,
zuurstofpercentage en temperatuur.
• De regelknop is gevoelig voor snelheid. Draai snel voor grote stappen en langzaam voor kleine
stappen.
• Als het apparaat volledig wordt uitgeschakeld (ontkoppeld van netstroom), keert het apparaat
terug naar de standaardinstellingen.
Deel 9 Op patiënt aansluiten
Wacht tot het apparaat een temperatuur van 33 °C heeft bereikt voordat u de canule (het
9-1.
onderdeel dat in contact komt met de patiënt) plaatst op het uiteinde van de patiëntafgifteslang.
Het knipperende groene statusledje gaat continu branden wanneer de ingestelde temperatuur is
bereikt.
9-2.
Controleer het waterniveau, de temperatuurweergave, de gasflowsnelheid en het
zuurstofpercentage.
9-3.
Controleer de maat van de canule (het onderdeel dat in contact komt met de patiënt) en
verzeker u ervan dat de buisjes van de neuscanule niet strak in de
neusgaten past (de helft van de doorsnede van de neusgaten).
9-4.
Bevestig een canule met de juiste maat (het onderdeel dat in contact komt met de patiënt) voor
de patiënt en de dampoverdrachtcassette aan de afgifteslang. Pas de flow aan tot de gewenste
snelheid en bevestig de canule bij de patiënt. Zie de tabel in de bijlage voor flowsnelheden in de
canule. Het DPC-flowbereik wordt vermeld in de onderstaande tabel:
Cassette
Hoge flow
Lage flow
Patiënten die minder dan 3 kg
wegen moeten altijd lage flow
krijgen
*De kleine pediatriecanule is bedoeld voor afgifte van flowsnelheden van 1-20 l/pm
Pagina 20
Type canule
Volwassenen, kinderen en
kleine volwassenen, pediatrie
klein*
Prematuren, solo, neonaten,
baby, baby van 3-12
maanden, pediatrie klein*
Precision Flow Hi-VNI Gebruiksaanwijzing 3101477-01-DU Rev. D
Hi-VNI detecteert de
®
Flowsnelheden in
bedrijf
5-40 l/min
1-8 l/min
Advertenties
Inhoudsopgave
