8
Temperaturen meten
8.4 De metingsparameters wijzigen
Voor nauwkeurige temperatuurmetingen is het belangrijk de juiste meetparameters te
gebruiken.
• Emissiegraad: De emissiegraad bepaalt hoeveel van de straling van het object afkomt
en er niet door wordt gereflecteerd.
• Gereflecteerde temperatuur: Deze parameter wordt gebruikt ter compensatie voor de
straling van de omgeving die door het object in de camera wordt gereflecteerd.
• Relatieve vochtigheid: De relatieve vochtigheid van de lucht tussen de camera en het
doelobject.
• Atmosferische temperatuur: De temperatuur van de lucht tussen de camera en het
doelobject.
• Afstand: De afstand tussen de camera en het doelobject.
Opm. Tijdens normaal gebruik is er meestal geen noodzaak tot wijziging van de stan-
daardparameters, zie paragraaf 8.4.2 Aanbevolen waarden, pagina 16.
8.4.1 Meetparameters instellen
Emissiegraad is de belangrijkste meetparameter om correct in te stellen. Als de Emissie-
graad is ingesteld op een lage waarde, wordt de Gereflecteerde temperatuur ook belang-
rijk. De parameters Relatieve vochtigheid, Atmosferische temperatuur en Afstand zijn
relevant voor langere afstanden.
Om de meetparameters te wijzigen, doet u het volgende:
1. Tik op de knop Instellingen
2. Tik op Meetparameters.
3. Tik op de meetparameter die u wilt wijzigen.
4. Selecteer de juiste parameterinstelling.
8.4.2 Aanbevolen waarden
Indien u twijfels hebt over de waarden van de meetparameters, worden de volgende
waarden aanbevolen:
Emissiegraad
Gereflecteerde temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Atmosferische temperatuur
Afstand
#T810539; r. AF/75112/75112; nl-NL
.
0,95
20 °C
50%
20 °C
1 m
16