Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Actuator Relais; Afstelling Van Een Actuator Met Positieterugkoppeling - Lutz-Jesco EASYPRO COMPACT Bedieningsvoorschrift

Meetwaterbord
Verberg thumbnails Zie ook voor EASYPRO COMPACT:
Inhoudsopgave

Advertenties

Meetwaterbord EASYPRO COMPACT
11.6.3 Drie-elektroden-potentiostaat
U moet het afstellen van een 3-elektroden-potentiostaat of de potentio-
statische meetcellen (chloorsensoren) in principe als een 1-puntsafstel-
ling uitvoeren. Als referentiewaarde heeft u een fotometrisch gemeten
waarde volgens de DPD-methode nodig.
i
Bij het gebruik in een warmwaterinstallatie kan door elektro-
chemische processen bij de meetelektrode het nulpunt ver-
schuiven. In dit geval is een 2-puntsafstelling nodig waarbij u
het nulpunt in heet chloorvrij water afstelt. Het tweede punt
wordt zoals normaal met de DPD-methode met chloorhou-
dend water bepaald.
11.6.3.1 1-puntsafstelling van een 3-elektrode potentiostaat
Voor het afstellen van chloorsensoren heeft u een fotometer nodig om de
referentiewaarde met de DPD-methode te kunnen meten.
Handelingsacties:
ü
Er ligt een meetinstrument klaar om de DPD-waarde te bepalen.
ü
Voor de meetcel wordt meetwater gebruikt.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 1 via 'Afstelling' naar het tabblad 'Sensoren'.
2. Selecteer bij 'Sensor' de sensor die u wilt afstellen.
3. Druk op de toets '1-punts'.
4
Er wordt begonnen met de 1-puntsafstelling.
4. Haal meetwater uit de directe omgeving van de meetcel en bevestig
dit door op 'OK' te drukken.
5. Bepaal de concentratie in het meetwater met de DPD-methode.
6. Voer de gemeten concentratie in. Deze dient voor het apparaat als re-
ferentiewaarde voor een juiste meting.
7. Bevestig de invoer door op het groene vinkje te drukken.
ü
1-puntsafstelling van een 3-elektrode potentiostaat voltooid.
11.6.3.2 2-puntsafstelling van een 3-elektrode potentiostaat
Handelingsacties:
ü
Er ligt een meetinstrument klaar om de DPD-waarde te bepalen.
ü
Voor de meetcel wordt meetwater gebruikt.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in Menu 1 via 'Afstelling' naar het tabblad 'Sensoren'.
2. Selecteer bij 'Sensor' de sensor die u wilt afstellen.
3. Druk op de toets '2-punts'.
4
Er wordt begonnen met de 2-puntsafstelling.
4. U wordt gevraagd om de eerste referentiewaarde in te stellen. Dit is
het nulpunt. Als het nulpunt per ongeluk is versteld, stelt u het in door
de meetelektrode los te klemmen en een waarde van nul in te voeren.
Als een juiste 2-puntsafstelling, bijvoorbeeld op basis van heet water,
wordt uitgevoerd, moet u eerst met chloorvrij en daarna met chloor-
houdend water afstellen. Voer de waarde voor het nulpunt in.
5. Bevestig de invoer door op het groene vinkje te drukken.
Bedrijfsvoering
40
6. Haal meetwater uit de directe omgeving van de meetcel en bevestig
dit door op 'OK' te drukken. Daardoor wordt het actuele signaal voor
het tijdstip waarop het meetwater is afgetapt opgeslagen om signaal-
schommelingen tijdens het bepalen van de DPD-waarde als meetfout
uit te sluiten.
7. Bepaal de concentratie in het meetwater met de DPD-methode.
8. Voer de vooraf bepaalde DPD-waarde in.
9. Bevestig de invoer door op het groene vinkje te drukken.
ü
2-puntsafstelling van een 3-elektrode potentiostaat voltooid.
11.6.4 Temperatuur
U kunt op elke ingangsmodule een temperatuursensor aansluiten. U kunt
de temperatuursensor afstellen door een referentiewaarde in te stellen.
Als u een referentiewaarde instelt, zal het apparaat de meting van de
temperatuursensor automatisch met het verschil corrigeren.
11.6.4.1 Afstelling van een temperatuursensor
Handelingsacties:
ü
Er ligt een thermometer klaar.
ü
U heeft de meting van de temperatuur geactiveerd (zie hoofdstuk
10.1.2 „Temperatuuringang" op pagina 30).
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het Menu 1 via 'Afstellen' naar het tabblad 'Temperatuur'.
2. Selecteer bij 'Ingang' de ingangsmodule waarvoor u een referentie-
waarde wilt instellen.
3. Gebruik de meegeleverde thermometer om de referentietemperatuur
te meten.
4. Druk op de toets 'Referentiewaarde'.
5. Voer de gemeten referentietemperatuur in.
6. Bevestig dit door op het groene vinkje te drukken.
ü
Afstelling van een temperatuursensor voltooid.

11.6.5 Actuator relais

11.6.5.1 Afstelling van een actuator met positieterugkoppeling

U kunt servomotoren met een positieterugkoppeling op het apparaat aan-
sluiten en via één uitgang sturen. Voordat u de servomotor precies kunt
sturen, moet u de besturing met het apparaat en de positie van de actua-
tor afstellen.
Bij het afstellen wordt de actuator eerst tot de eindpositie geopend en na
het bereiken van de eindpositie weer gesloten.
Dit hoofdstuk geldt alleen voor actuatoren met een terugkoppelpotentio-
meter.
Handelingsacties:
ü
De stelmotor is ingeschakeld en goed aangesloten.
ü
De uitgang is goed geconfigureerd (zie Tab. 28 „functies van afzon-
derlijke regelaars" op pagina 27).
BA-42840-05-V05
Bedieningsvoorschrift
© Lutz-Jesco GmbH 2022

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave