Installatie
Hydraulische aansluitingen
Hydraulische koppelingen
De AQUATOP S warmtepomp kan op
ieder punt in de ruimte worden
aangesloten. De hydraulische
koppeling moet met flexibele
leidingen worden gemaakt om
breuken en geluidsoverdracht via het
distributienet naar het afgiftesysteem
of constructie te voorkomen.
De leidingen moeten zodanig worden
gelegd, dat de drukval bij nominale
volumestroom niet hoger is dan de
beschikbare opvoerhoogte. Anders
treedt er een verminderde effectiviteit
van de warmtepomp op. De leidingen
van het verwarmingscircuit mogen
daarom geen scherpe bochten
maken.
De leidingen en appendages moeten
van niet-corrosief materiaal zijn en
bovendien voldoende geïsoleerd zijn
om onnodig warmteverlies of
condensvorming, die de leidingen,
appendages of de installatieruimte
kan beschadigen, te voorkomen.
De werkdruk in het hydraulisch circuit
moet tussen 1 en 3 bar.
1
2
Afmetingen
•
BRON WP IN Ø DN32 (5/4")
•
BRON WP UIT Ø DN32 (5/4")
•
CV WP IN Ø DN25 (1")
•
CV WP UIT Ø DN25 (1")
•
TAP WP UIT, laadcircuit tapwater
Ø DN25 (1")
Voor alle warmtepompen bestaan
standaard gedefinieerde hydraulische
schema's. De juiste integratie op
basis van deze schema's garandeert
een probleemloze en veilige werking.
5
3
4
Reinigen systeem
Voordat u de hydraulische zijde van
de warmtepomp monteert, is het
noodzakelijk om alle nieuwe en
bestaande leidingen van de installatie
grondig te spoelen. Het vuil in de
leidingen kan de warmtewisselaars
beschadigen en de werking van de
warmtepomp verstoren. Het is
verplicht om een filter te plaatsen in
de retourleiding (CV WP IN en BRON
WP IN). Het vulwater van de
verwarmingsinstallatie moet worden
behandeld als het van onvoldoende
kwaliteit is. Het is essentieel om het
verwarmings- en bronsysteem
volledig te ontluchten om een goede
werking van de warmtepomp niet in
de weg te staan. Voorzie de installatie
daarom van ontluchters.
Afvoerslangen overstort
Warmtepompen AQUATOP S zijn
voorzien van twee plastic slangen,
die als afvoeren voor de ingebouwde
overstorten dienen.
De slang aan CV-zijde moet conform
de geldende voorschriften met goed
zichtbaar afschot naar de afwatering
van het gebouw worden geleid.
De slang aan bronzijde moet met
goed zichtbaar afschot naar een
geschikte opvangbak worden geleid.
1. CV WP IN
2. CV WP UIT
3. TAP WP UIT Tapwater laadcircuit
4. BRON WP UIT
5. BRON WP IN
6. Slang overstort CV-zijde
7. Slang overstort bronzijde
6
7
31