U U w w t t e e l l e e f f o o o o n n
Symbolen
Signaalsterkte: Geeft de sterkte van
het ontvangen signaal aan. Hoe meer
balkjes, hoe beter het signaal.
Oproep: Verschijnt tijdens een oproep.
Doorgeschakeld: Verschijnt wanneer
de functie Oproepen doorschakelen is
ingeschakeld.
Nieuw bericht: Verschijnt als een
nieuw SMS tekstbericht is ontvangen.
Nieuwe Voice Mail: Verschijnt als een
nieuw voice-mail bericht is ontvangen.
Alarm: Verschijnt wanneer het alarm is
ingesteld.
Trillen: Verschijnt wanneer het Type
belsignaal zo is ingesteld dat de telefoon
gaat trillen bij een binnenkomende oproep.
Voor meer informatie, zie pagina 82.
Verschijnt wanneer de Stille modus is
ingeschakeld.
Batterijstatus: Geeft de lading van uw
batterij aan. Hoe meer balkjes, hoe voller
de batterij.
14
Extern display
Op het klepje van de telefoon bevindt zich het externe
display. Hierop kunt u zien dat er een inkomend
gesprek of bericht is. Ook als een door u ingesteld
alarm afgaat, kunt u dit op het externe display zien.
U kunt de verlichting van het externe display
inschakelen, door in de standby-stand met het klepje
dicht op een van de volumetoetsen aan de zijkant van
de telefoon of de knop van de op de telefoon
aangesloten oortelefoon te drukken.
Verlichting
De verlichting van het display en het toetsenbord
wordt ingeschakeld zodra u een toets indrukt.
Wanneer gedurende een bepaalde periode geen toets
wordt ingedrukt, schakelt de verlichting automatisch
uit. Deze periode is afhankelijk van de instelling bij
Verlichting. Is de telefoon op de optionele carkit
aangesloten, dan is de verlichting altijd aan.
Ook om aan te geven hoe lang de verlichting aan
moet blijven, kiest u de menu optie Verlichting;
meer informatie hierover vindt u op pagina 87.
U U w w t t e e l l e e f f o o o o n n
15