Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsuitrusting Voor De Machine; Algemeen; Contactsleutel; Veiligheidscircuit - Husqvarna Rider 213 C Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor Rider 213 C:
Inhoudsopgave

Advertenties

VEILIGHEIDSUITRUSTING VOOR DE MACHINE

Algemeen

WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
!
machine als de veiligheidsonderdelen kapot
zijn.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.

Contactsleutel

De contactsleutel wordt gebruikt om de motor samen met alle
elektrische functies in en uit te schakelen.
2
1
1 STOP - de machine wordt uitgeschakeld
2 - Neutrale stand
3 START - veert terug in neutraalstand
Controle contactsleutel
Controleer de contactsleutel door de motor te starten en
te stoppen. Zie instructies onder de kop Starten en
stoppen.
De motor moet starten wanneer de contactsleutel in de
stand START (3) wordt gezet.
De motor moet onmiddellijk stoppen wanneer het contact
in de stand STOP (1) wordt gezet.
3

Veiligheidscircuit

De machine heeft een veiligheidscircuit dat wordt geactiveerd
wanneer de bestuurder uit de stoel opstaat terwijl de bladen
zijn ingeschakeld. Het veiligheidscircuit wordt ook
geactiveerd als de parkeerrem niet is ingeschakeld en de
bestuurder opstaat vanuit zijn stoel.
Aandrijving van de bladen wordt gestopt wanneer het
veiligheidscircuit is geactiveerd. Er is een korte vertraging om
stops te vermijden wanneer de bestuurder op de stoel
verschuift.
De motor kan alleen in de volgende gevallen worden gestart:
Het maaidek staat in de geheven stand en de parkeerrem
is ingeschakeld.
De motor hoort in de volgende situaties te stoppen:
Het maaidek wordt omlaag gezet en de bestuurder staat
op van de stoel.
Het maaidek staat in de geheven stand, de parkeerrem is
niet ingeschakeld en de bestuurder staat op van de stoel.
Controle veiligheidscircuit
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door
de motor te starten terwijl niet wordt voldaan aan een van
bovenstaande voorwaarden. Wijzig de omstandigheden
en probeer het opnieuw.

Snelheidsregeling

De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met
twee pedalen. Bij het vooruit rijden wordt pedaal (1) gebruikt
en bij achteruit rijden pedaal (2).
1
De machine wordt afgeremd wanneer het pedaal voor
vooruitrijden wordt losgelaten. Het pedaal voor achteruitrijden
kan ook worden gebruikt als er extra remkracht nodig is.
Controle gaspedaal
Zorg dat de pedalen voor vooruit- en achteruitrijden vrij
kunnen worden bediend.
Zorg ervoor dat de machine afremt wanneer het pedaal
voor vooruitrijden wordt losgelaten.
2
– 9
Dutch

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rider 216Rider 216 awd

Inhoudsopgave