Voor de start
BELANGRIJK!
Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting mag niet geblokkeerd zijn door bijv.
kledingstukken, bladeren, gras of viezigheid.
Dat verslechtert de koeling van de motor. Risico van
ernstige motorbeschadigingen.
•
Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de
plaats van de hendels en functies door voordat u start.
•
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het
Onderhoudsschema.
Stel de zitting af in de gewenste stand.
Starten van de motor
1 Til het maaielement op door de hendel naar achteren te
trekken naar de vergrendelstand.
2 Trek de parkeerrem aan. Dat doet u als volgt:
2
1
- Druk het parkeerrempedaal (1) in.
- Druk de vergrendelknop (2) op de stuurkolom in.
- Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop ingedrukt
wordt gehouden.
De blokkering van de handrem wordt automatisch
uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt.
14 –
Dutch
Rijden
3 Zet de versnellingspook in stand "N" (vrij).
BELANGRIJKE INFORMATIE
Druk de achteruitrijvergendelknop op de hendel niet in,
wanneer u naar neutraal schakelt. De
startvergrendelfunctie zal anders geactiveerd worden.
Bij koude motor:
4 Schuif de gashendel naar stand 3 (chokestand). In deze
stand krijgt de motor een rijker mengsel, waardoor de
motor makkelijker start.
Bij warme motor:
5 Zet de gashendel midden tussen stand 1 en 2.
6 Draai de contactsleutel naar de startstand.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Als de motor niet start wacht dan ca. 15 seconden voordat
de volgende startpoging wordt gedaan. Wanneer de motor
niet start, moet u ca. 1 minuut wachten voor u de volgende
poging doet.