1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
Op een solide, stabiele structuur die zijn gewicht kan dragen als die met water is gevuld en er verschillende accessoires op
zijn geïnstalleerd
Op meer dan 1 meter afstand van elke vlambron of warmtebron van boven de 80 °C (open verwarmingsketel, keukenfornuis
enzovoort)
Zo dicht mogelijk bij het watertappunt, om warmteverlies in de leidingen zoveel mogelijk te beperken
In een ruimte zonder luchtuitwisseling en met een verwarmde kamer
In een ruimte die thermisch geïsoleerd is van aangrenzende ruimtes
In een ruimte met hoge thermische inertie, bijvoorbeeld een semi-ondergrondse ruimte zonder inwendige isolatie
In een ruimte die beschermd is tegen bevriezing (tussen 5 °C en 42 °C).
De lokale installatievoorschriften en de ruimtevereisten voor de warmtepompboiler moeten in acht genomen worden.
Zie ook
Installatie, pagina 27
1.4
Wateraansluitingen
Voor de hydraulische aansluiting is het absoluut noodzakelijk de normen en de lokale voorschriften in acht te nemen.
Een stroomonderbreker moet worden gemonteerd in de vaste bedrading in overeenstemming met de installatieregels.
Houd de minimale en maximale waterdruk en temperatuur aan om er zeker van te zijn dat het toestel naar behoren werkt. Zie
het hoofdstuk Technische specificaties.
Maximumtemperatuur bij het tappunt: de maximale temperatuur van sanitair warm water bij het tappunt is onderworpen aan
speciale voorschriften in de verschillende landen waar dit toestel wordt verkocht om de consument te beschermen. Bij
installatie van het toestel moeten deze speciale voorschriften worden opgevolgd.
Om het risico op brandwonden te verminderen, moet er een thermostatische mengklep (niet meegeleverd) op de
warmtepompboileruitlaat geïnstalleerd worden.
De warmtepompboiler aftappen. Zie het hoofdstuk Onderhoud.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Warmtepompboiler aansluiten op de drinkwatertoevoerleiding' om te bepalen welk type
drukbegrenzer moet worden geïnstalleerd en te hoe deze moet worden aangesloten.
Opgelet
Veiligheidsunit (niet meegeleverd)
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften moet een overstortklep (niet meegeleverd) op de sanitair-
koudwateringang van de warmtepompboiler gemonteerd worden. De overstortklep is geijkt op:
Nederland: 0,6 MPa (6 bar) of 0,8 MPa (8 bar)
Andere landen: 0,7 MPa (7 bar)
De drukbegrenzer (overstortklep of veiligheidsgroep) moet regelmatig worden bediend om kalkaanslag te
verwijderen en ervoor te zorgen dat het toestel niet wordt geblokkeerd.
De drukbegrenzer moet aangesloten zijn op een afvoerbuis naar de open lucht, in een vorstvrije omgeving, en
met een continu dalend verval.
Omdat er water uit de afvoerbuis op de drukbegrenzer kan stromen, moet deze pijp open blijven naar de lucht, in
een vorstvrije omgeving, en met een continu dalend verval.
Een drukregelaar (niet meegeleverd) is vereist wanneer de aanvoerdruk hoger is dan 80% van de kalibratie van
de overstortklep of veiligheidsgroep en deze zich stroomopwaarts van de warmtepomp moet bevinden.
Er mag zich geen enkele vorm van afsluiter bevinden tussen de overstortklep of veiligheidsunit en de sanitair-
warmwaterboiler.
Zie ook
Gebruik van diëlektrische koppelstukken, pagina 34
Veiligheidsgroep, pagina 35
Bedien de veiligheidsklep of -unit, pagina 60
Aftappen van de warmtepompboiler, pagina 61
8
AZORRA Ace
7774388 - v07 - 07092022