9 Instellingen
Parameter
HP059
HP076
Parameter
HP077
HP078
9.4
Instellingen opslaan en herstellen
9.4.1
De configuratienummers opnieuw instellen
9.4.2
Automatisch detecteren van opties en accessoires
46
AZORRA Ace
Beschrijving
Digitale ingang contact 1 configuratie (D.I1)
Digitale ingang contact 2 configuratie (D.I2)
Beschrijving
Logisch niveau contact configuratie van digitale ingang
1
Logisch niveau contact configuratie van digitale ingang
2
Oververhitting wordt geactiveerd afhankelijk of het droge contact op de
ingangen D.I1 of D.I2 open of gesloten is en de HP059 en HP076
parameters die de activering van functies controleren afhankelijk of de
contacten open of gesloten zijn.
1. Onderbreek de netvoeding naar de warmtepompboiler.
2. Sluit de Smart Grid signaalingangen aan op D.I1 en D.I2 ingangen op
de CU–HW-01 printplaat. De Smart Grid signalen zijn afkomstig van
droge contacten.
3. Schakel de stroom in en schakel de warmtepompboiler in.
4. Configureer de volgende parameters.
De warmtepompboiler kan nu signalen ontvangen en verwerken van
de Smart Grid.
5. Kies de contactrichtingen van de D.I1 en D.I2 multifunctionele
ingangen door de volgende parameters in te stellen.
Zie ook
Naar een parameter of een gemeten waarde zoeken, pagina 45
Als u de besturingsprint heeft vervangen of een fout heeft gemaakt tijdens
de instelling, moet u de configuratienummers CN1 en CN2 opnieuw
instellen. Met deze nummers herkent het systeem het type
warmtepompboiler en het type bijverwarming dat op de installatie zit.
De configuratienummers resetten:
1. Druk op de toets
.
2. Selecteer
Installateur.
3. Selecteer Menu 'Geavanceerd' > Configuratiecode instellen.
4. Stel de parameters CN1 en CN2 in. De waarden zijn te vinden op de
typeplaat op de warmtepompboiler.
5. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan.
Zie ook
CN1 en CN2 parameters, pagina 44
Gebruik deze functie na het vervangen van een besturingsprint op de
warmtepompboiler om alle apparaten te detecteren die zijn aangesloten
op de L–BUS communicatiebus.
Om apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de L–BUS
communicatiebus:
1. Druk op de toets
.
2. Selecteer
Installateur.
3. Selecteer Menu 'Geavanceerd' > Automatische detectie.
4. Selecteer Bevestigen om de automatische detectie uit te voeren.
Aanpassing vereist
Smart Grid inschak.
Smart Grid inschak.
Aanpassing vereist
Ingang actief op Normaal open contact
Ingang actief op Normaal gesloten contact
Ingang actief op Normaal open contact
Ingang actief op Normaal gesloten contact
7774388 - v07 - 07092022