.2.55
ProtecTor
Deurafscherming met nieuwe afmetingen
Installatie- en gebruikshandleiding
12
5. Montage
5.1 Montagelocatie
Alvorens met de installatiewerkzaamheden te beginnen, moet de
watertoevoer naar de leidingen (ter plaatse) worden afgesloten om
letsel of materiële schade te voorkomen!
ProtecTor-luchtgordijnen zijn verkrijgbaar in horizontale en staande uitvoe-
ringen. De horizontale uitvoering wordt aan het plafond gemonteerd, de
staande versie aan de muur met gelijktijdige installatie op de vloer.
Het type, de toestand en de omgevingstemperatuur van de installatieplaats
moeten geschikt zijn voor de Kampmann ProtecTor van vergelijkbare groot-
te.
De montageplaats moet geschikt zijn om het apparaat op lange termijn te
dragen, veilig qua belasting en trillingsvrij.
• Voorbereidende maatregelen voor de montage:
• Controleer de plaats van installatie op voldoende draagvermogen en
stabiliteit
• Controleer de vereiste randvoorwaarden in het toegestane toepas-
singsgebied
• Houd de nodige hulpmiddelen voor de montage gereed (bijv. hefge-
reedschap)
• Voer montagewerkzaamheden uit met ten minste twee personen
• Draag persoonlijke beschermingsmiddelen
• Zorg ervoor dat de montageafstand tussen het apparaat en de deur zo
klein mogelijk is, om een optimaal afschermingseffect te bereiken
Let op! Gevaar door elektrische stroom/bestaande pijpleidingen!
• Voordat u boort en eventuele wand- en plafonddoorvoeren maakt, moet
u controleren of de positie vrij is van geïnstalleerde elektrische leidingen
of pijpleidingen!
• De montage van het apparaat moet in alle montageposities en uitvoe-
ringstypes zo worden uitgevoerd dat er geen mechanische verdraaiing of
vervorming optreedt.
5.2 Montageafstanden
Bij montage van het apparaat met vrije aanzuiging aan alle zijden, moet een
minimale afstand van 320 mm boven de motorbeveiligingskooi in acht wor-
den genomen. Onderschrijden van de minimumafstand betekent verminde-
ring van de prestaties van de ProtecTor en toename van het geluidsniveau.
Bij beperkte vrije aanzuiging door beperkte montageplaatsen (bijv. aangren-
zende wanden, montage in een gang) moet men rekening houden met de
daaruit voortvloeiende lagere montagehoogte om de gewenste prestaties
te verkrijgen.