Opmerking:
moeten deel uitmaken van hetzelfde
subnet.
110
Netwerkprinter configureren
De computer en de printer
Static ARP en Telnet
U kunt deze methode toepassen vanaf elke
Windows-, OS/2- of UNIX-computer. Om deze
methode te kunnen gebruiken, moet u het fysieke
adres van de printerserver kennen.
1
Zoek het fysieke adres (UAA) van de
printerserver (bijvoorbeeld 00200022012F)
op de eerder afgedrukte pagina met de
netwerkinstellingen.
Als u een Ethernet-netwerk hebt, gebruikt
u het nummer in de rechterkolom
(canoniek). Als u een Token Ring-netwerk
hebt, gebruikt u het nummer in de
linkerkolom (MSB).
2
Stel het IP-adres in de ARP-tabel op uw
computer in.
Typ bij de DOS-prompt een opdrachtregel
waarin het IP-adres dat u wilt toewijzen en
het UAA zijn opgenomen. Hieronder ziet u
een voorbeeld van een opdrachtregel met
het IP-adres en het UAA.
arp -s 192.168.236.24 00-20-00-22-01-2F
3
Stel het IP-adres, het netmasker en de
gateway in de printerserver in.
Ga met telnet naar poort 9000 op de
printerserver door een opdracht als in het
onderstaande voorbeeld te typen:
telnet 192.168.236.24 9000
4
Controleer of de printerserver in het
netwerk actief is.
ping 192.168.236.24