4 INSTALLATIE
WAARSCHUWING!
Zet de apparatuur vast - vooral bij een
oneffen of aflopende ondergrond.
4.3
Netvoeding
De voedingsspanning moet 230 V AC ± 15% of 120 V ± 15% zijn. Een te lage voedingsspanning kan
tot slechte lasprestaties leiden. Een te hoge voedingsspanning tijdens het lassen kan tot oververhitting
en mogelijke uitval van componenten leiden. Neem contact op met het plaatselijke elektriciteitsbedrijf
voor informatie over het type elektrische service dat beschikbaar is, hoe goede aansluitingen moeten
worden gemaakt en welke inspectie vereist is.
De lasstroombron moet:
•
Correct worden geïnstalleerd, indien nodig door een gekwalificeerde elektricien.
•
Correct (elektrisch) worden geaard volgens de plaatselijke voorschriften.
•
Worden aangesloten op een voedingspunt en zekering met de juiste specificaties, zoals in de
onderstaande tabel aangegeven.
LET OP!
Gebruik de lasstroombron in overeenstemming met de relevante lokale en nationale
regelgeving.
VOORZICHTIG!
Koppel de voeding los en beveilig het apparaat met de 'lockout'/'tagout'-procedures. Zorg
ervoor dat de onderbrekingsschakelaar van de ingangvoedingskabel vergrendeld is
(lockout/tagout) in de stand 'Open', VOORDAT u voedingszekeringen verwijdert.
Aansluiten/loskoppelen mag alleen door competente personen worden uitgevoerd.
1. Typeplaatje
0447 978 001
- 12 -
© ESAB AB 2023