Helderheid en kleur aanpassen
De belichting handmatig aanpassen
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht zijn uw foto's
soms waarschijnlijk te helder of te donker. In die gevallen kunt u de
belichting aanpassen voor betere foto's.
Donkerder (-)
Donkerder (-)
Neutraal
Neutraal
1
Druk in de opnamemodus op [Fn].
2
Druk op [w] of [r] om
3
Druk op [e] of [t] om de belichting aan te passen.
4
Druk op [MENU/OK] of [Fn].
•
Nadat de belichting is aangepast, blijft deze instelling van kracht.
Mogelijk moet de belichtingswaarde weer worden gewijzigd om
over- of onderbelichting te voorkomen.
•
Als u het moeilijk vindt de juiste belichting te bepalen, selecteert
u ABW (automatische-belichtingsreeks). De camera neemt dan
foto's met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en
overbelicht. (pag. 50)
1 7 3
Helderder (+)
Helderder (+)
te selecteren.
Opnameopties
Compenseren voor tegenlicht
Wanneer de lichtbron zich achter uw onderwerp bevindt of er sprake
is van hoog contrast tussen het onderwerp en de achtergrond, ziet
het onderwerp er in de foto waarschijnlijk donker uit. Stel in dat geval
de optie ACB (automatische contrastbalans) in.
Met ACB
Met ACB
Zonder ACB
Zonder ACB
1
Druk in de opnamemodus op [MENU/OK].
2
Selecteer
ACB.
3
Druk op [t].
4
Druk op [w] of [r] om AAN te selecteren.
•
Selecteer UIT om te deactiveren.
5
Druk op [MENU/OK].
In de modi 2 en 7 is de functie ACB altijd aan.
•
•
Wanneer u CONTINU, BEWEGEND BEELD of ABW selecteert,
is deze functie niet beschikbaar.
47
1