De scherpstelling (focus) van de camera wijzigen
Macro gebruiken
2 1 7 3
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
•
Houd de camera zo stil mogelijk om onscherpe foto's te
voorkomen.
•
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm is.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te nemen selecteert u de juiste scherpsteloptie al
naar gelang de afstand tot het onderwerp.
Druk in de opnamemodus herhaaldelijk op [r] om de
focusafstandoptie te wijzigen.
Optie
(Automacro)
(Macro)
(Supermacro)
•
Als u wilt scherpstellen op een onderwerp op een grotere afstand dan 80 cm,
drukt u herhaaldelijk op [r] totdat er geen focusafstandpictogram meer wordt
weergegeven.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties variëren.
43
Opnameopties
2 1 7 3
Omschrijving
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 8 cm of meer bevindt (50 cm of meer bij
gebruik van de zoomfunctie).
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 8 tot 80 cm bevindt (van 50 tot 80 cm bij
gebruik van de zoomfunctie).
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 3 tot 8 cm bevindt.