Enkel-slots luchtwegmodule, E-miniC
(vervolg)
Verstorende gassen en hun effect op de CO
bij 5,0 vol-% CO
staan hieronder aangegeven. De
2
fouten geven het effect aan van specifieke
concentraties (tussen haakjes) van een bepaald
verstorend gas en moeten gecombineerd worden bij
het bepalen van het effect van gasmengsels.
Halotaan (4%) verhoogt < 0,3 vol%
Isofluraan (5%) verhoogt < 0,4 vol%
Enfluraan (5%) verhoogt < 0,4 vol%
Desfluraan (24%) verhoogt < 1,2 vol%
Sevofluraan (6%) verhoogt < 0,4 vol%
Helium (50%) verlaagt < 0,3 vol%
Als O
-compensatie niet is geactiveerd:
2
O
(40 tot 95%) verlaagt < 0,3 vol%
2
Als O
-compensatie is geactiveerd:
2
O
(40 tot 95%) fout < 0,15 vol%
2
Als N
O-compensatie niet is geactiveerd:
2
N
O (40%) verhoogt < 0,4 vol%
2
N
O (40 tot 80%) verhoogt < 0,8 vol%
2
Als N
O-compensatie is geactiveerd:
2
N
O (40 tot 80%) fout < 0,3 vol%
2
13)
Standaard alarmgrenzen
EtCO
hoog 8%, laag 3%
2
FiCO
hoog 3%, laag UIT
2
Kooldioxide (CO
Meetbereik:
Resolutie:
Opwektijd meting: < 300 ms met nominale flow
waarde
Nauwkeurigheid:
2
0 – 15 vol%
15 – 20 vol%
Geldig voor ademhalingsfrequentie < 40
ademhalingen/min bij I:E ratio van 1:1. (Relatieve
fout is gemiddeld 10% voor ademhalingsfrequentie
80 ademhalingen/min bij I:E ratio van 1:1.) De
nauwkeurigheid wordt gespecificeerd in
gesimuleerde ventilatie. Bij hogere
ademhalingsfrequenties en met wisselende
ventilatiemethoden is het mogelijk dat niet voldaan
wordt aan de specificaties.
Respiratiefrequentie
Detectie ademhaling: 1% verandering in CO
Meetbereik: 4 tot 80 ademhalingen/min
Nauwkeurigheid:
±1/min in het bereik 4 tot 20 ademhalingen/min
±5% in het bereik 20 tot 80 ademhalingen/min
Resolutie:
LET OP: E-miniC is bedoeld voor patiënten die meer
dan 5 kg wegen.
33
)
2
0 tot 20 vol %
0,01%
± (0,2 vol % + 2% van
gemeten waarde)
± (0,7 vol % + 2% van
gemeten waarde)
-niveau
2
1/min
Neuromusculaire transmissiemodule,
E-NMT
NMT
Stimulatiemodi:
Train of four, TOF
Double burst (3,3), DBS, Single twitch, ST
50 Hz tetanische & Post Tetanic Count, PTC
Stimulatiestroombereik:
supramax 10 tot 70mA
manueel 10 tot 70 mA met stappen van 5 mA
Stimulatiestroomnauwkeurigheid: 10% of ± 3 mA
Stimulator
Stimulatie pulse:
Blokgolf, continue
stroom
100, 200 of 300 µs
Pulse breedte:
Bereik
stimulatiestroom: 10 tot 70 mA met stappen
van 5 mA
Nauwkeurigheid:
stimulatiestroom:
10% of ±3 mA (de hoogste
waarde geldt)
Maximumbelasting: 3 kΩ
Maximumspanning: 300 V
Modus Regionaal blok (plexus)
Stimulatiemodus: Single twitch
Stimulatie pulse:
Blokgolf, continue
stroom
40 µs
Pulse breedte:
Stimulatiestroombereik: 0 tot 5,0 mA met
stappen van 0,1 mA
Stimulatiestroomnauwkeurigheid: 20% of ± 0,3 mA
13)
Alarmgrenzen en bijbehorende
correctiebereiken kunnen bij gebruik van andere
modi afwijken.