Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ECG (vervolg)
Directe stroom voor detectie met losse elektroden
via een actieve patiëntelektrode: ≤ 30 nA
Directe stroom voor detectie met losse elektroden
via een referentie-elektrode: ≤ 300 nA
De genormaliseerde stroom voor
respiratiewaarneming tussen RA (R) en LL (F) of
RA (R) en LA (L) of LA (L) en LL (L):
LL (L): ≤ 5,0 µA
Frequentie van stroom voor respiratiewaarneming:
31,25 kHz
Door gebruik te maken van een kristal-gestuurde
oscillator voor de
spanningsvoorziening van de geïsoleerde
patiëntzijde,worden de effecten van
monitortransiënten geminimaliseerd.
De gemiddelde tijd en tijdbereik () tot een
tachycardia-alarm zijn als volgt (ANSI/AAMI EC13
4.1.2.1.g):
E-PRESTN, E-PRETN, E-RESTN:
Afb. 4a halve amplitude: 4,5 s (3,9 tot 5,6 s)
Afb. 4a normale amplitude: 4,7 s (4,0 tot 6,2 s)
Afb. 4a verdubbelde amplitude: 4,1 s (3,7 tot 4.3 s)
Afb. 4b halve amplitude: 5,1 s (4,2 tot 5,8 s)
Afb. 4b normale amplitude: 4,8 s (4,6 tot 5,2 s)
Afb. 4b verdubbelde amplitude: 4,7 s (3,9 tot 5,3 s)
E-PSM, E-PSMP:
Afb. 4a halve amplitude: 6,3 s (5,7 tot 7,1 s)
Afb. 4a normale amplitude: 6,1 s (5,0 tot 8,6 s)
Afb. 4a verdubbelde amplitude: 4,8 s (4,7 tot 5,1 s)
Afb. 4b halve amplitude: 5,7 s (5,2 tot 6,4 s)
Afb. 4b normale amplitude: 6,6 s (5,1 tot 8,7 s)
Afb. 4b verdubbelde amplitude: 5,6 s (5,4 tot 5,6 s)
De ECG-meting voldoet aan de vereisten van de
ANSI/AAMI-standaard EC11 3.2.7.2 door gebruik
te maken van de testmethoden a, b, c en e.
Directe cardiale toepassing:
Het gebied dat is gereserveerd voor de ECG-meting
op het scherm van de System 5 monitor is mogelijk
niet groot genoeg om de volledige ECG-amplitude
weer te geven tijdens ECG-metingen rechtstreeks
vanaf het oppervlak van het hart. Het aftoppen van
het signaal kan worden verminderd door de schaal
van het signaal op het scherm aan te passen
(bijvoorbeeld 0,2 in plaats van de standaardwaarde
1,0) in het ECG-menu.
Connector voor defibrillator-synchronisatie:
Bandbreedte van externe output: 0,5 tot 30Hz
Versterking:
1 mV ECG signal is 1 V bij de
externe output.
Looptijdvertraging: < 15 ms
De pulsen van de pacemaker zijn vervangen door
vaste digitale pulsen van 2 s bij de ECG-uitgang
voor IABP- of defibrillatorapparatuur.
Een extern apparaat dat voldoet aan de vereisten
van de standaard IEC60601-1 kan worden
aangesloten op de externe output. Er gelden geen
andere beperkingen omdat deze uitgang van de
monitor galvanisch is geïsoleerd van de onderdelen
waarmee contact met de patiënt wordt gemaakt
tijdens ECG-metingen.
28

Impedantierespiratie

Respiratiebereik:
4 tot 120 ademh./min
Nauwkeurigheid:
± 5% of ± 5 ademh./min.
De EMC-immuniteit van de respiratiemeting is
getest bij 1 Vrms en 1 V/m. Dit niveau is gebruikt
voor het optimaliseren van de immuniteit van de
respiratiemeting om de gebruiksfrequentie van de
elektrochirurgische apparatuur te dempen.
LET OP: De impedantierespiratiemeting is bedoeld
voor patiënten vanaf drie jaar oud.
NIBP
Bloeddrukmeetbereik:
volwassene 25 tot 260 mmHg
kind 25 tot 195 mmHg
baby's 15 tot 145 mmHg
Geaccepteerd pulsfrequentie bereik: 30 tot 250 s/min
Cuffdrukmeetbereik: -15 tot + 350 mmHg
LET OP: Het cuffdrukmeetbereik is
gelijk aan het nominale en het indicatiebereik
van de cuff.
Typische meettijd: volwassenen 23 s, baby's 20 s
Algemene nauwkeurigheid systeem:
Voldoet ten minste aan AAMI-standaarden
SP10-2002
De ESU levert geen brandgevaar op via de NIBP-
cuff, aangezien er geen elektrische verbinding
bestaat tussen de cuff en de NIBP-meetelektronica.
LET OP: De NIBP-meting is bedoeld voor patiënten
die meer dan 5 kg wegen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor GE Datex-Ohmeda 5

Inhoudsopgave