Basisinformatie over alarmen
Alarmen inschakelen
Sluit de patiëntkabels aan om de alarmen te activeren. Alarmen zijn
altijd actief, ook wanneer de meting niet op het scherm is
geselecteerd (met uitzondering van de respiratiemeting), behalve
wanneer de alarmbron is uitgeschakeld.
Meer informatie over alarmen vindt u in de sectie "Alarmen" in de
Gebruikershandleiding Deel II.
Alarmcategorieën
De prioriteit is met name afhankelijk van de oorzaak en de duur van het alarm.
Zichtbaar
Betekenis
Rood
Voor levensbedreigende situaties
Geel
Voor ernstige, maar niet
levensbedreigende situaties
Wit
Informatief
Alarmindicaties
Als de monitor wordt aangezet hoort u een pieptoon: zo weet u dat het
alarmgeluidssignaal werkt. Ook gaan de LED's op het voorpaneel een
paar seconden aan. U kunt de werking van het geluidssignaal ook
controleren via
van de LED's op het voorpaneel
pagina 22.
Zodra een alarm actief wordt, verschijnen er meldingen op volgorde
van prioriteit. De gemeten alarmwaarde knippert en de
achtergrondkleur geeft de alarmcategorie aan (zie onderstaande
tabel). Soms verschijnen er meldingen die meer gedetailleerde
informatie geven. U hoort tevens een geluidsalarm.
OPMERKING: Als de monitor is aangesloten op het netwerk kunnen de
alarmen ook worden gehoord en gezien op de Centrale. Raadpleeg de
"System 5 iCentral User's Reference Manual: Alarms" voor meer
informatie.
Geluidspatroon (wordt geselecteerd tijdens de
configuratie van het systeem)
Drievoudige + dubbele biep elke 5 seconden of continue biep
--- -- 5 --- --/ -----
Drievoudige biep elke 19 seconden of dubbele biep elke 5
seconden
--- 19 --- / -- 5 -- 5 --
Enkele biep -
24
Alarm setup
- Alarmvolume. Zie voor het controleren
"Functioneren van de
LED op voorpaneel
Rode LED brandt
Gele LED knippert
Gele LED brandt
alarmen" op