Externe apparatuur aansluiten
2
1
3
5
4
• Sluit de apparaatspecifieke kabel aan op het externe apparaat.
Sluit de buskabel aan op de UPI4(NET)-kaart in het achterpaneel
van de centrale eenheid, of op de System 5 DIS-aansluiting in het
voorpaneel van de F-CU5(P), of op een andere interfacemodule.
OPMERKING: De System 5 Device Interfacing Solution is
uitsluitend compatibel met de System 5 Anesthesie Monitor
wanneer er een B-UPI4 of B-UPI4NET-kaart in de monitor is
geïnstalleerd en de CPU-kaart niveau B-CPU4 of hoger heeft.
• Zet het externe apparaat aan.
OPMERKING: Het statusbericht 'Aangesloten' wordt weergegeven op de
Statuspag. van het menu Interfacing zodra het externe apparaat is
aangesloten op de interfacemodule en deze is ingeschakeld. Vergeet ook
niet dat de monitor en de interfacemodule ingeschakeld moeten zijn.
LET OP: Plaats de interfacemodule altijd in een verticale
positie om te voorkomen dat er water in de module
terechtkomt.
(1) label dat het externe apparaat
aanduidt
(2) LED-indicators
(3) zwarte buskabel van/naar een andere
interfacemodule, indien nodig
(4) grijze, apparatuurspecifieke kabel:
sluit deze aan op de communicatiepoort
van de externe apparatuur
(5) zwarte buskabel naar de UPI4NET-
kaart van de monitor (of naar een
andere interfacemodule)
WAARSCHUWING: Sluit de
interfacemodule aan op het
apparaat dat is aangeduid
op het label.
Controleren of de System 5 DIS correct werkt
U kunt op twee manieren controleren of de System 5 DIS correct werkt:
Monitor setup
1. Druk op
2. Op het menu Statuspag. ziet u de huidige communicatiestatus van
de interfacemodules die zijn aangesloten op de bus (1 - 10 modules).
3. Controleer de LED-indicators op de interfacemodule:
GROEN
GEEL
aan
uit
uit
aan
aan
aan
uit
uit
Het externe apparaat selecteren
• Druk op Monitor setup en selecteer Interfacing.
• Kies de gewenste parametergroep (bijvoorbeeld Gassen).
• Selecteer de naam van het externe apparaat.
OPMERKING: Het apparaat wordt alleen in de lijst weergegeven als
het correct is aangesloten.
OPMERKING: Als het externe apparaat een Abbott Oximetrix 3, Baxter
Vigilance, Oscar II, Oscar Oxy, Cardiocap 1GS, Cardiocap 2GS,
Capnomac, Capnomac II, Capnomac Ultima, Normocap CD-200,
Satlite, Satlite trans of Satlite Plus is en al is aangesloten via E-INT of
B-INT, kunt u het niet tegelijkertijd aansluiten via de System 5 DIS.
26
en selecteer Interfacing - Statuspagina.
BETEKENIS
De verbindingen tussen de monitor, de interfacemodule
en het externe apparaat zijn in orde. Het apparaat is
geselecteerd in het menu.
De verbindingen tussen de monitor, de interfacemodule
en het externe apparaat zijn niet in orde. Het externe
apparaat is niet geselecteerd in het menu (zie de "User's
Reference Manual" ).
De verbindingen tussen de monitor, de interfacemodule
en het externe apparaat zijn in orde, maar het externe
apparaat is niet geselecteerd in het menu (zie de
"User's Reference Manual").
De interfacemodule is niet aangesloten op de monitor.