AANVULLENDE INFORMATIE
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem dat u ervaart niet
hieronder in de lijst voorkomt, of als de instructies hieronder niet helpen, stelt u dit toestel in op de stand-bymodus,
verwijdert u het netsnoer en neemt u contact op met dichtstbijzijnde bevoegde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
■
Algemeen
Probleem
Het veiligheidscircuit werd 3 keer achter
De stroom gaat niet
elkaar geactiveerd. Als het toestel zich in
aan.
deze toestand bevindt, knippert de stand-
byindicator op het voorpaneel als u
probeert het toestel in te schakelen.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
De interne microcomputer blijft hangen
door een externe elektrische schok
(bijvoorbeeld blikseminslag en ontlading
van statische elektriciteit) of door een
daling van het voltage van de
stroomvoorziening.
De interne microcomputer blijft hangen
De stroom gaat niet
door een externe elektrische schok
uit.
(bijvoorbeeld blikseminslag en ontlading
van statische elektriciteit) of door een
daling van het voltage van de
stroomvoorziening.
Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
Geen geluid.
aangesloten.
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn niet
correct ingesteld.
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Uitvoer is uitgeschakeld.
Hoofdtelefoon is aangesloten op de
PHONES-aansluiting.
De Max volume- of Initial volume-
instelling is te laag.
De component die overeenkomt met de
geselecteerde signaalbron is uitgeschakeld
of speelt niet af.
De audio-uitgang van een apparaat dat op
een digitale audio-ingang (COAXIAL/
OPTICAL-aansluitingen) is aangesloten,
is op iets anders dan PCM ingesteld.
Foutopsporing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Uit veiligheidsoverwegingen kan de stroom van dit
toestel niet worden ingeschakeld. Neem contact op
met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -
servicecentrum om een reparatie aan te vragen.
Zorg dat het netsnoer stevig vastzit.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
Druk op A (aan/uit) op het voorpaneel om het toestel
uit te schakelen en schakel het na een pauze van 15
seconden weer in. (Als het probleem zich blijft
voordoen, koppelt u het netsnoer los van het
stopcontact en sluit u het netsnoer opnieuw aan.)
Druk op A (aan/uit) op het voorpaneel om het toestel
uit te schakelen en schakel het na een pauze van 15
seconden weer in. (Als het probleem zich blijft
voordoen, koppelt u het netsnoer los van het
stopcontact en sluit u het netsnoer opnieuw aan.)
Verbind de kabels correct. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
Selecteer een geschikte signaalbron met de INPUT-
selector op het voorpaneel (of een van de
signaalkeuzetoetsen op de afstandsbediening).
Zet de betreffende SPEAKERS A of SPEAKERS B
aan.
Zet de aansluitingen goed vast.
Schakel dempen uit.
Koppel de hoofdtelefoon los.
Controleer de instellingen voor "Max Volume" en
"Initial Volume" in het menu "Setup".
Zet de component aan en zorg ervoor dat deze
afspeelt.
Stel de audio-uitgang van het aangesloten apparaat in
op PCM,
Zie
bladzijde
—
—
11
—
—
10
22
22
10
8
5
50
—
—
55
Nl