nl
6.5.2.1
De isolatieweerstand van de mo-
torwikkeling controleren
6.5.2.2
De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
6.5.3
Vermogensaansluiting asyn-
chroonmotor
6.5.4
Vermogensaansluiting permanen-
te magneetmotor
Fig. 10: Aansluiting pomp: Wilo-EFC
6.5.5
Aansluiting Digital Data Interface
28
Installatie en elektrische aansluiting
Meet de isolatieweerstand met een isolatietester (gemeten gelijkspanning = 1000 V).
De volgende waarden moeten worden aangehouden:
ƒ
Bij de eerste inbedrijfname: isolatieweerstand mag de 20 MΩ niet onderschrijden.
ƒ
Bij overigen metingen: Waarde moet groter zijn dan 2 MΩ.
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een ohmmeter. Er moet aan de vol-
gende gemeten waarden worden voldaan:
ƒ
Bimetaalsensoren: Gemeten waarde = 0 ohm (doorgang).
ƒ
PTC-sensoren (thermistor): Gemeten waarde is afhankelijk van het aantal inge-
bouwde sensoren. Een PTC-sensor heeft een koude weerstand tussen 20 en
100 ohm.
–
Bij 3 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 60 en 300 ohm.
–
Bij 4 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 80 en 400 ohm.
ƒ
Pt100-sensoren: Pt100-sensoren hebben bij 0 °C (32 °F) een weerstandswaarde van
100 ohm. Tussen 0 °C (32 °F) en100 °C (212 °F) neemt de weerstand per 1 °C (1,8 °F)
met 0,385 ohm toe.
Bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F) bedraagt de weerstand 107,7 ohm.
De draaistroomuitvoering wordt met vrije kabeleinden geleverd. De aansluiting op het
stroomnet gebeurt door de aansluitkabels in de schakelkast aan te sluiten. Raadpleeg
het aansluitschema voor gedetailleerde gegevens omtrent de aansluiting. Laat de elek-
trische aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren!
LET OP! De afzonderlijke aders worden volgens het aansluitschema benoemd. Knip
de aders niet af! Er is geen sprake van een nadere toewijzing tussen de benaming
van de aders en het aansluitschema.
Benaming van de aders van de stroomaansluitingen bij directe inschakeling
Netaansluiting
U, V, W
Aarde
PE (gn-ye)
Benaming van de aders van de stroomaansluitingen bij sterdriehoekinschakeling
Netaansluiting (begin wikkeling)
U1, V1, W2
Netaansluiting (einde wikkeling)
U2, V2, W2
Aarde
PE (gn-ye)
Frequentie-omvormer Wilo-EFC
Klem
Aderbenaming
96
U
97
V
98
W
99
Aarde (PE)
Motoraansluitkabel door de kabelschroefverbinding in de frequentie-omvormer voeren
en bevestigen. Aderen volgens aansluitschema aansluiten.
LET OP! Kabelafscherming over een groot oppervlak neerleggen!
LET OP
Handleiding voor de Digital Data Interface in acht nemen!
Voor meer informatie en geavanceerde instellingen, de afzonderlijke Digital Data In-
terface instructies lezen en opvolgen.
WILO SE 2019-10