Controleer het volgende:
Controleer of de aanzuigleiding een of
twee maten groter is dan de aanzuigin-
laat van de pomp.
Installeer een excentrisch verloopstuk
tussen de pompinvoer en de aanzuiglei-
ding.
Controleer dat het excentrisch verloop-
stuk op de aanzuigflens van de pomp de
volgende eigenschappen heeft:
•
Schuine zijde aan de onderkant
•
Horizontale zijde aan de bovenkant
Voorgestelde zuigfilters worden gebruikt.
Controleer of ze minstens driemaal het
oppervlak van de aanzuigleiding zijn.
Controleer de drukval over de aanzuig-
zeef.
Een verhoogde drukval van 34,5 kPa | 5
psi door de filter geeft aan dat de filter
moet worden verwijderd en gereinigd.
Na een bepaalde tijd (minimaal 24 uur)
moet het spoelen van het systeem zijn
voltooid en kan de aanzuigzeef worden
verwijderd.
Wanneer meerdere pompen vanuit de-
zelfde vloeistofbron in bedrijf zijn, moet u
controleren of voor elke pomp een afzon-
derlijke aanzuigleiding wordt gebruikt.
Zorg zo nodig dat de aanzuigleiding is
voorzien van een aftapklep die juist is ge-
installeerd.
Zorg voor voldoende isolatie voor vloei-
stoffen met een soortelijk gewicht van
minder dan 0,60.
Vloeistofbron onder de pomp
Controleer het volgende:
Zorg dat de aanzuigleiding vrij is van
luchtbellen.
Controleer of de aanzuigleiding schuin
oploopt van de vloeistofbron naar de
pompinlaat.
Als de pomp niet zelfaanzuigend is, moet
u controleren of een apparaat voor het
vullen van de pomp is geïnstalleerd.
Model 3796 i-FRAME Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Uitleg/opmerking
De aanzuigleiding mag nooit een kleinere diameter
hebben dan de aanzuiginvoer van de pomp.
Zie de voorbeeldsecties voor illustraties.
Zie de voorbeeldillustraties.
Zuigfilters helpen voorkomen dat vuil de pomp bin-
nendringt.
Gaasgaten met een minimale diameter van 1,6 mm
| 1/16 inch wordt aanbevolen.
Vloeistoffen met een soortelijk gewicht van minder
dan 0,60a drukval over de aanzuigzeef kunnen het
gevolg zijn van ijsvorming. Ijsvorming kan worden
veroorzaakt door turbulentie, lage drukgebieden en
verdamping van de pomp.
Deze aanbeveling helpt u om een hogere pomp-
prestaties te bereiken en dampblokkering te voor-
komen, vooral met een soortelijk gewicht van vloei-
stof van minder dan 0,60.
—
Om voldoende NPSHa te garanderen.
Uitleg/opmerking
Hiermee voorkomt u dat er lucht de pompinlaat bin-
nenkomt of dat er cavitatie optreedt.
—
Gebruik een bodemklep met een diameter die min-
stens even groot is als de diameter van de aanzuig-
leiding.
4.6 Controlelijsten voor leidingen
Gecontroleerd
Gecontro-
leerd
41