2.
Monteer de aandrijving op de grondplaatGebruik passende bouten en draai deze met de hand
aan.
3.
Installeer de koppeling.
Zie de installatieinstructies van de fabrikant van de koppeling.
4.4 Pomp-met-aandrijving uitlijning
Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
•
Als de aandrijving niet wordt losgekoppeld en uitgeschakeld, kan dit leiden tot ernstig
lichamelijk letsel of dood. Koppel de stroom af en schakel de aandrijving altijd uit
voordat u installatie- of onderhoudstaken uitvoert.
4.4.1 Uitlijningscontroles
Wanneer uitlijningscontroles uitvoeren
U moet onder deze omstandigheden uitlijningscontroles uitvoeren:
•
De procestemperatuur wordt veranderd;
•
De leidingen worden veranderd;
•
Er is onderhoudswerk aan de pomp verricht.
Typen uitlijningscontroles
Type controle
Eerste uitlijningscontrole (koude uit-
lijning)
Definitieve uitlijningscontrole (war-
me uitlijning)
Eerste uitlijningscontroles (koude uitlijning)
Wanneer
Voor u grondplaat grutten
Na u grondplaat grutten
Nadat u de leidingen hebt aangeslo-
ten
Definitieve uitlijningscontroles (warme uitlijning)
Wanneer
Nadat de pomp voor het eerst is ge-
bruikt
Periodiek
Model 3796 i-FRAME Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
•
Elektrische aansluitingen moeten door gecertificeerde elektriciens worden ge-
maakt conform alle internationale, nationale en plaatselijke regels.
•
Verwijs naar de installatie- en gebruikershandleiding van de motor-/koppeling-/
tandwielfabrikant voor instructies en aanbevelingen.
Wanneer uitvoeren
Voorafgaand aan gebruik wanneer de pomp en aandrijving op omgevings-
temperatuur zijn.
Na gebruik wanneer de pomp en aandrijving op bedrijfstemperatuur zijn.
Waarom
Hiermee zorgt u ervoor dat de uitlijning kan worden uitgevoerd.
Dit zorgt ervoor dat er geen wijzigingen zijn opgetreden tijdens de grut-
tensproces.
Hiermee garandeert u dat spanningen op de leiding de uitlijning niet heb-
ben veranderd.
Als veranderingen hebben plaatsgevonden, moet u de leidingen aanpas-
sen om spanningen op de pompflenzen te voorkomen.
Waarom
Hiermee zorgt u voor de juiste uitlijning wanneer zowel de pomp als de
aandrijving op bedrijfstemperatuur zijn.
Hierbij moeten de fabriekswerkprocedures worden toegepast.
4.4 Pomp-met-aandrijving uitlijning
31