4.2 Procedures voor montage van grondplaat
6.
Laat de grondplaat zakken zodat de veerconstructies in de funderingsblokken passen.
7.
Zet de grondplaat waterpas en voer de definitieve hoogtewijzigingen door:
a)
Draai de bovenste tegen- en stelmoeren los.
b)
Pas de hoogte aan en zet de grondplaat waterpas door de onderste stelmoeren te verplaat-
sen.
c)
Wanneer de grondplaat waterpas is, draait u de bovenste stelmoeren aan zodat de boven-
ste veren niet los in hun volgers liggen.
8.
Draai de onderste en bovenste tegenmoeren op elke veerconstructie aan.
7
6
5
4
1.
Bovenste tegenmoer
2.
Volger
3.
Ring
4.
Funderingsblokken
5.
Veer
6.
Bovenste stelmoer
7.
Veerbout
Afbeeldingnr. 21: Voorbeeld van een geïnstalleerde veerconstructie
4.2.5 De grondplaat op stelten monteren
OPMERKING:
De op stelten gemonteerde grondplaat is niet ontworpen voor ondersteuning van statische
leidingbelasting. Zorg ervoor dat de aanzuig- en afvoerleiding afzonderlijk ondersteunen.
Wanneer u dat niet doet, kan dit leiden tot schade aan apparatuur.
1.
Plaats de grondplaat op een steun boven the fundering/vloer.
Tussen de grondplaat en de fundering/vloer moet zich voldoende ruimte bevinden om de stelten
te kunnen installeren.
2.
Installeer het onderste gedeelte van de steltconstructie:
a)
Schroef de onderste tegenmoer en stelmoer op de stelt.
b)
Stel de onderste stelmoer in op de juiste hoogte.
De juiste hoogte is afhankelijk van de vereiste afstand tussen de fundering/vloer en de grond-
plaat.
c)
Plaats een ring op de laagste stelmoer.
3.
Monteer de steltconstructie op de grondplaat:
28
1
2
3
Model 3796 i-FRAME Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud