4.4 Pomp-met-aandrijving uitlijning
4.4.2 Toegestane afleeswaarden bij uitlijningscontroles
OPMERKING:
De opgegeven toegestane afleeswaarden zijn alleen geldig bij bedrijfstemperatuur. Bij kou-
de instellingen zijn andere waarden toegestaan. Gebruik de juiste toleranties. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot verkeerde uitlijning. Neem contact op met ITT voor meer informatie.
Wanneer er meetklokken worden gebruikt om de laatste uitlijning te controleren, dan zijn de pomp en
de aandrijving correct uitgelijnd wanneer er aan volgende voorwaarden is voldaan:
•
De Totaal Aangegeven Meting (T.A.M.) is 0,05 mm | 0,002 in of minder bij bedrijfstemperatuur.
•
De tolerantie van de meetklok is 0,0127 mm per mm | 0,0005 in. per inch scheiding voor de
omgekeerde meetklok of lasermehode als de pomp en aandrijving op bedrijfstemperatuur zijn.
4.4.2.1 Koude instellingen voor parallelle verticale uitlijning
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen voorbereidende (koude) instellingen voor met elektrische mo-
tor aangedreven pompen op basis van verschillende temperaturen van de gepompte vloeistof. Raad-
pleeg aandrijvingsproducenten voor de aanbevolen koude instellingen voor andere aandrijvingsty-
pen, zoals stoomturbines en motoren.
Aanbevolen instellingen voor model 3796
Pomptemperatuur Aanbevolen instelling
10°C | 50°F
65°C | 150°F
120°C | 250°F
175°C | 350°F
218°C | 450°F
228°C | 550°F
343°C | 650°F
371°C | 700°F
4.4.3 Richtlijnen voor uitlijningsmetingen
Richtlijn
Zorg dat het koppelingsgedeelte van de pomp en het koppe-
lingsgedeelte van de aandrijving samen draaien, zodat de
stangen van de meetklokken contact hebben met dezelfde
punten op het koppelingsgedeelte van de aandrijving.
Verplaats of zet alleen de aandrijving vast om de aanpassin-
gen te maken.
Zorg ervoor dat de aandrijvende borgbouten goed vastzitten
wanneer u indicatormetingen uitvoert.
Zorg ervoor dat de aandrijvende borgbouten los zitten voordat
u uitlijncorrecties uitvoert.
Controleer de uitlijning nogmaals na eventuele mechanische
aanpassingen.
4.4.4 Meetklokken voor uitlijning bevestigen
U moet twee meetklokken hebben om deze procedure uit te voeren.
1.
Bevestig twee meetklokken op het koppelingsgedeelte (X) van de pomp:
32
0,05 mm | 0,002 inch, laag
0,03 mm | 0,001 inch, hoog
0,12 mm | 0,005 inch, hoog
0,23 mm | 0,009 inch, hoog
0,33 mm | 0,013 inch, hoog
0,43 mm | 0,017 inch, hoog
N.v.t.
N.v.t.
Model 3796 i-FRAME Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Verklaring
Hiermee voorkomt u een onjuiste meting.
Hiermee voorkomt u dat er spanning komt te
staan op het leidingwerk.
Hierdoor loopt de aandrijving stationair omdat
beweging onjuiste metingen kan veroorzaken.
Hierdoor is het mogelijk de aandrijving te ver-
plaatsen wanneer u correctie met betrekking tot
de uitlijning uitvoert.
Hiermee worden eventuele verkeerde uitlijnin-
gen gecorrigeerd die door een aanpassing zijn
veroorzaakt.