De projector inschakelen
Sluit voor het aanzetten van de projector uw computer of videoapparatuur
aan op de projector.
"Apparatuur aansluiten"
pag.50
s
Let op
Installeer de stroomonderbreker voor 13 A tot 20 A op de bedrading in het
gebouw die elektriciteit aan de projector levert. Sluit geen andere apparaten
aan op de bedrading waar de stroomonderbreker is geïnstalleerd en gebruik de
bedrading alleen voor de projector.
a
Sluit de projector aan op de voedingsuitgang met de
voedingskabel en maak dan de kabelhouder vast.
Waarschuwing
• Er zijn twee types voedingskabel bij de projector geleverd,100 V en 200
V, afhankelijk van uw land of regio. De voedingskabel die u nodig
hebt kan verschillen afhankelijk van uw gebruiksomgeving. Neem
contact op met een specialist om informatie te geven over het hanteren
van de voedingskabel.
a
U kunt de 100 V voedingskabel gebruiken om de projector
tijdelijk te bedienen om de installatielocatie te bepalen. Als u
projecteert met de 100 V voedingskabel, is de helderheid van
het geprojecteerde beeld ongeveer 55% in vergelijking met
wanneer een 200 V voedingskabel wordt gebruikt. Gebruik de
200 V voedingskabel wanneer u het geprojecteerde beeld of de
lens aanpast.
De volgende functies kunt u niet gebruiken met de 100 V
voedingskabel.
• Lichtmodus
• Geschat resterend
• Kalibratie licht
b
Zet de hoofdvoedingsschakelaar aan om stroom te leveren aan de
projector.
Het stroomlampje van de projector wordt blauw (het is in de stand-
by modus). Dit geeft aan dat de projector stroom krijgt, maar dat hij
nog niet is ingeschakeld.
c
Druk op de knop [
] op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening om de projector aan te zetten.
De bevestigingszoemer biept en de status knippert blauw als de
projector opwarmt. Zodra de projector is opgewarmd, stopt het
statuslampje met knipperen en wordt het blauw.
58