Inhoudsopgave
Advertenties
Hfdst. 6.18 PROBLEMEN EN OPLOSSIGEN
PROBLEMEN
• Het weegsysteem werkt niet.
• De afvoerband is geblokkeerd.
• Bij het in werking stellen van de
stijging of daling, beweegt het
freesframe niet
• De beweegbare achterwand
beweegt niet bij het verplaatsen
van de hendel.
• Het mengen duurt langer dan
normaal; de tractor moet meer
vermogen geven.
• De transmissie van de machine
zorgt voor meer geluid dan
gewoonlijk.
• Het uitkuilen verloopt langzaam en
moeilijk.
• De centrale vijzel draait enkel als
de frees draait en niet omgekeerd
• De centrale vijzel draait niet
NL
54
GEBRUIKERS BESTUREN EN ONDERHOUD
Controleer of de nooddrukknop niet ingeschakeld is
.Raadpleeg bij storingen het instructiehandboek van het
Controleer de spanning van de band (pag. 51).
Controleer of de band van binnen schoon is (pag. 51)
Controleer of het kraantje onder de cilinder aan de linkerkant open is (abf. 3, pag.27).
Controleer de dalingssnelheid via de indicatielampjes op het knoppenpaneel. Indien
deze te traag is, verhoog dan de snelheid.
Tracht het raam opnieuw omhoog te plaatsen en het langzamer te laten zakken (de
olie kan koud zijn, waardoor de veiligheidsklep in de cilinder kan zijn gesloten).
Controleer of de kraan onder de cilinder aan de loszijde open is (pag. 19).
Controleer, terwijl de machine is uitgeschakeld en de cardanas van de tractor is
losgekoppeld, of de messen op de vijzel wel scherp genoeg zijn. Vervang ze indien
nodig volgens de aanwijzingen op (afb. 1 pag. 47).
Controleer, terwijl de machine is uitgeschakeld en de cardanas van de tractor is
losgekoppeld, of de ruimte tussen het vijzelmes en het tegenmes op de bodem niet
groter is dan 1 mm (afb. 1 pag. 47). Stel ze indien nodig af volgens de aanwijzingen
op pag. 48.
Controleer, terwijl de machine is uitgeschakeld en de cardanas van de tractor is
losgekoppeld, of alle onderdelen waarop kracht wordt uitgeoefend zijn gesmeerd
zoals wordt aangegeven in de tabel op pag. 40. Controleer of het routineonderhoud
wordt uitgevoerd volgens de aanwijzingen op pag. 38 Controleer het oliepeil in de
reductoren zoals wordt beschreven op pag. 43/44 Controleer, terwijl de machine is
uitgeschakeld en de cardanas van de tractor is losgekoppeld, of de kettingen
zijn afgesteld zoals wordt beschreven op pag. 50.
Controleer, terwijl de machine is uitgeschakeld en de cardanas van de tractor is
losgekoppeld, of de messen op de freesrotor stuk of stomp zijn (zie pag. 46).
Vervang ze als dat het geval is volgens de aanwijzingen op pag. 46.
1. De afstand controleren tussen de beide polen van de proximity, max 5 mm (zie
pag. 51).registreren in geval van een grotere afstand.
2. De elektrische installatie controleren, de lijn en proximity
1. Controleer of de lichtdiode in de connector van de elektromagnetische klep (pag.
43 fig.1 deel B)
AAN is – in dit geval de hydraulische en mechanische controles uitvoeren
UIT is – de elektrische installatie controleren
2. De druk rechtstreeks meten op de verbinding van het reductietandwiel, indien
minder dan 30 bar reinigen en indien nodig het max regelen van de elektro-
hydraulische klep (code wisselstuk 99055062 fig.1 pag 43).
OPLOSSIGEN
(zoals beschreven op pag. 27
weegsysteem).
Advertenties
Inhoudsopgave
