GEBRUIKERS BESTUREN EN ONDERHOUD
Hfdst. 5.7 HET EINDE VAN DE VEILIGHEID
In geval van nood druk op de RODE knop om de functionering van de machine te stoppen (A afb.1
)
(voor het gebruik, consulteer de bijgevoegde handleiding van de drukknoppenbediening)
Om alle bedieningen weer op te starten is het noodzakelijk om de batterijafsluiter af te sluiten (B fig 2) en
opnieuw aan te sluiten (C fig 3).
Voor de Husky MT het stopcontact van de wagen afsluiten en opnieuw aansluiten aan het stopcontact van de
tractor (fig 4).
A
C
B
afb.2
afb.1
afb.3
Hfdst. 5.8 GEBRUIK DAARNA
afb.4
REINIGEN VAN DE BODEM VAN DE MACHINE
Wanneer de bewerkingscyclus van de machine is voltooid, dus zodra het product in de voederbakken is gedoseerd, is het
raadzaam stro of hooi in te voeren en de machine te laten draaien. Zo wordt vocht dat eventueel in de machine is
achtergebleven geabsorbeerd, waardoor de kans op roestvorming op de bodem kleiner wordt.
Deze reinigingsprocedure is met name belangrijk wanneer de voermengwagen gedurende een langere periode (10 tot 20
dagen of langer) niet wordt gebruikt. In dat geval verdient het aanbeveling een corrosiewerend middel op de bodem en de
schoepen aan te brengen.
OPGELET!!! voor de DS-versie met elektrische bedieningen en koppelingen is het
"VERPLICHT" om op het einde van de werkfase de batterijafsluiter af te sluiten om te
vermijden dat de batterij van de tractor op geraakt.
DE MACHINE OPSLAAN
Als u de machine wenst op te slaan, dient u eerst de bodem van de bak goed te reinigen en dan de machine op een vlakke en
stevige ondergrond te zetten.
Laat de steunvoet zakken, steek wiggen onder de wielen en zet de handrem op als de machine een remsysteem heeft.
Controleer voordat u de machine na een lange tijd van stilstand weer in gebruik neemt, de punten die in deze gebruiksaanwijzingen
zijn vermeld in het deel dat is gewijd aan het ONDERHOUD (pag. 37/38) om er zeker van te zijn dat de machine perfect in orde
is.
NB:
Als de machine niet gebruikt wordt gedurende 2/3
dagen het stopcontact van de wagen afsluiten van
de kabel van de batterij van de tractor om te
vermijden dat de batterij van de tractor op geraakt.
NL
36