4.
Stel het geprojecteerde beeld in
1 1 1 1 1 Stel het geprojecteerde beeld scherp en pas de grootte hiervan aan
Scherpstellen
• • • • • Stel het
geprojecteerde
beeld scherp met
behulp van de
scherpstelring.
2 2 2 2 2 Stel de positie van het geprojecteerde beeld en de projectiehoek in
Positie van de
projectie
• • • • • Stel de positie van
het geprojecteerde
beeld in met
behulp van de
lens-shift
hendeltje.
5.
Selecteer de INGANG-functie
Selecteer "INGANG 1" met behulp van de Ingangsfunctietoetsen (INPUT) op de projector of de
Ingangsfunctietoetsen (INPUT) op de afstandsbediening.
Op de projector
afstandsbediening
• • • • • Als u op de projector op
• • • • • Als u de afstandsbediening wilt gebruiken, druk dan op
6.
Corrigeer de trapeziumvervorming
Trapeziumvervorming corrigeren met behulp van perspectivische vervorming.
Op de projector
Op de afstandsbediening
7.
Uitschakelen van de stroom
Druk op de STANDBY-toets en druk vervolgens opnieuw op die toets terwijl het bevestigingsbericht wordt getoond
om de projector in standby te schakelen.
Op de projector
• • • • • Trek het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
Bladzijde 19
Bladzijde 21
M In-beeld-display (RGB)
Op de
drukt, schakelt de Ingangfunctie om naar
Comprimeert
de bovenkant.
Op de afstandsbediening
STANDBY
Zoomen
• • • • • Stel de
geprojecteerde
beeldgrootte in
met behulp van
de zoomknop.
Hoek
• • • • • Stel de
projectiehoek in
met behulp van
de Hoogte
aanpassentoets
(HEIGHT ADJUST).
M In-beeld-display
INGANG 1
INGANG 2
om om te schakelen naar de INGANG-functie.
/
/
Comprimeert
de onderkant.
In-beeld-display
Inzoomen
Uitzoomen
Bladzijde 19
Bladzijde 22
(Component)
INGANG 3 .
Bladzijde 23
Bladzijde 24
Bladzijde 25
-17