■
De schermen, het beheer van de relais, de uitgangen, enz. zijn deze van
de normale werking.
■
Het interne relais en het gemeenschappelijke fout-LED zijn geactiveerd.
Om de waarde van een detector te wijzigen, de toetsen gebruiken om
■
de waarde van de gesimuleerde meting te verhogen of te verlagen van –
15% tot 115%. Voor een digitale ingang, gebruik de toets → om de
invoer te selecteren, om Alarme (Alarm) of Hors Alarme (Zonder
alarm) te selecteren.
■
De alarmlijst verschijnt niet.
■
Het logboek gebeurtenissen geeft Début Simulation (Aanvang simulatie)
en Fin Simulation (Einde simulatie) weer.
■
De modus simulatie verlaten met de toets Fin simul (Einde simul.) in te
drukken. De simulatie wordt nu automatisch verlaten en de gemiddelde
waarden worden op nul gezet. De huidige metingen worden opnieuw
weergegeven.
5. Informatie
1. Detectoren
Geeft de voornaamste informatie weer van de detector (type, bereik,
gedetecteerd gas).
2. Gebeurtenissen
1. Bestand van de gasalarmen
Duidt voor elk van de betreffende detectoren, de omschrijving van de detector,
het type alarm (Al1, Al2, Al3, Al1gem, Al2gem, Al3gem, OVS) aan, het statuut
(geactiveerd = ON of gedeactiveerd = OFF) alsook de datum en het uur van het
verschijnen of het opheffen.
De letter "S" verschijnt op de lijn indien de gebeurtenissen bekomen werden
terwijl de MX 43 zich in de simulatiemodus bevond.
Effacer (Wissen) wist alle gegevens. Tot 512 gebeurtenissen kunnen
bewaard worden. Daarna wist de meest recente gebeurtenis de oudste
(FIFO).
Vorige pagina, Volgende pagina en Laatste pagina geven toegang tot de
overeenkomstige pagina's van het bestand.
Afbeelding 49: voorbeeld van bestand van gasalarmen.
7 – Menu's
51