11 Selecteer Afdrukserverinstellingen, klik op het tabblad Veiligheid en selecteer daarna LDAP-server.
12 Geef de instellingen aan onder LDAP-server (voor adres-/telefoonboek van server) en Optionele gegevens (voor
adres-/telefoonboek van server) en klik daarna op Nieuwe instellingen toepassen.
Zie "LDAP-server" voor meer informatie over elk instellingsonderdeel.
13 Klik op Printer opnieuw starten.
14 Selecteer Afdrukserverinstellingen, klik op het tabblad Veiligheid en selecteer daarna LDAP-gebruikerstoewijzing.
Geef de kenmerknamen aan die in de LDAP-server wordt gebruikt. Wanneer de kenmerknamen niet zijn aangepast
in de LDAP-server, handhaaf bij deze stap de instellingen zoals die waren in de fabrieksinstellingen.
Hiermee zijn de instellingen voltooid. Zie voor het versturen van e-mails of faxberichten "Een e-mail met het
gescande bestand verzenden" of "Telefoonboek" voor de beschikbare adresinformatie in de externe server.
442
Gebruik van het serveradresboek en servertelefoonboek