U kunt de codering van modemontvangsten met de volgende instructies wijzigen.
1 Schakel de printer in en houd de knoppen 8 en 2 van het numerieke toetsenbord ingedrukt om de Klantfunctie te
starten.
2 Druk op de knop
3 Druk op de knop
4 Controleer of FAXparameters verschijnt en selecteer dan OK.
5 Druk op de knop
6 Druk op de knop
U kunt kiezen tussen MH, MR of MMR.
Diagnose van de faxverbinding
U kunt een diagnose van de faxverbinding stellen met behulp van de functie Diagnose faxlijn, waarmee
abnormaliteiten in de telefoonverbinding kunnen worden gedetecteerd.
1 Schakel de printer in en houd de knoppen 8 en 2 van het numerieke toetsenbord ingedrukt om de Klantfunctie te
starten.
2 Druk op de knop
3 Druk op de knop
4 Wanneer het bericht Controleer de verbinding op de lijn verschijnt, selecteer dan OK.
5 Wanneer het bericht Gereed om te starten verschijnt, selecteer dan OK om de diagnose van de
faxverbinding te starten.
Een van de volgende diagnoseresultaten wordt weergegeven.
Diagnoseresultaat
Verbinding niet gevonden
Sluit de telefoonlijn opnieuw aan
Kabel verkeerd aangesloten
Sluit de telefoonlijn tussen de
muur en de lijnaansluiting opnieuw
aan.
Faxverbinding OK
Controleer de instelling van
toon/puls in Beheermenu na het
opnieuw starten van de printer
Een fax verzenden
U kunt gegevens vanaf uw printer faxen. U kunt ook gegevens faxen direct vanaf de computer met een
besturingssysteem van Microsoft
Een origineel document plaatsen
U kunt de DADF of glasplaat gebruiken om een origineel document voor faxen te plaatsen. Als u de DADF gebruikt,
kunt u maximaal 50 vellen papier van 75 g/m
vel tegelijk plaatsen.
OPMERKING:
voor de beste scankwaliteit, vooral bij beelden in grijstinten, gebruikt u de glasplaat in plaats van de DADF.
om het Fax/Scanner dialoogvenster te selecteren en selecteer dan OK.
tot Parameters verschijnt en selecteer dan OK.
tot G3M RX-codering verschijnt en selecteer dan OK.
tot de gewenste codering verschijnt en selecteer dan OK.
om het Fax/Scanner dialoogvenster te selecteren en selecteer dan OK.
tot FAXtest verschijnt en selecteer dan OK.
Beschrijving
Het snoer van de telefoonlijn is niet aangesloten. Controleer of het
snoer van de telefoonlijn goed is aangesloten.
Het snoer van de telefoonlijn is verbonden met de verkeerde
aansluiting. Controleer of het snoer van de telefoonlijn aan een
uiteinde op de connector van de printer
het andere uiteinde in een actieve muuraansluiting. Als u een telefoon
of antwoordapparaat gebruikt, sluit u de telefoonaansluiting aan
Het snoer van de telefoonlijn is niet goed aangesloten. Controleer de
instelling Toon/puls. Zie "Beschikbare faxinstellingopties" voor meer
informatie over de toon-/pulsinstelling.
®
®
Windows
.
2
(20 lb) tegelijkertijd plaatsen. Als u de glasplaat gebruikt, kunt u één
( )
is aangesloten en steek
(
)
395
Faxen
.