4
Materiaal invoeren
16
4.3
Transferfolie invoeren
i
Aanwijzing!
Voer bij directe thermodruk geen transferfolie in en verwijder eventueel reeds ingevoerde transferfolie.
Afbeelding 18
1. Reinig de printkoppen vóór het invoeren van de transferfolie ( 6.3 op pagina 21).
2. Draai de hendel (6) tegen de klok in om de bovenste printkop omhoog te brengen.
3. Schuif de transferfolierol (1) zo op de afwikkelaar (2) dat de kleurlaag van de folie bij het afwikkelen naar omlaag
wijst.
4. Positioneer de transferfolierol (1) zo op de afwikkelaar dat beide uiteinden van de rol bij identieke schaalwaarden
liggen.
5. Houd de transferfolierol (1) vast en draai de draaiknop (3) bij de afwikkelaar tegen de klok in, totdat de rol is
gefixeerd.
i
Aanwijzing!
Gebruik voor het opwikkelen van de transferfolie een kern met een breedte tussen de foliebreedte en
115 mm.
6. Schuif een geschikte kern (4) op de transferfoliewikkelaar (5) en positioneer en fixeer deze op vergelijkbare wijze
als de folierol.
7. Leid de transferfolie zoals weergegeven in afbeelding 19 door het drukmechaniek. De doorgaande lijn geldt voor
folie met een naar binnen gewikkelde coating, de stippellijn voor folie met een naar buiten gewikkelde coating.
8. Fixeer het begin van de transferfolie met een kleefstrip in het midden van de transferfoliekern (4).
Let er hierbij op dat de transferfolieopwikkelaar tegen de klok in draait.
9. Draai de transferfolieopwikkelaar (5) tegen de klok in om de transferfolieloop glad te maken.
10. Draai de hendel (6) met de klok mee om de printkop te vergrendelen.
11. Open de klep (8) en voer de transferfolie op vergelijkbare wijze in de onderste printeenheid (7) in. De richtin-
gaanduidingen verwijzen hier met uitzondering van de draairichting van de draaiknoppen naar de tegengestelde
richting van de bovenste printeenheid.
i
Aanwijzing!
Bij enkelzijdig printen ( 5.4 op pagina 18) hoeft geen transferfolie in de onderste printeenheid te worden
geplaatst.
Transferfolie invoeren
1
2
3
4
5
6
7
8
Afbeelding 19
Transferfolieloop
16