15. Wi-Fi/Bluetooth – [Wi-Fi setup]-menu
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van de camera veranderen.
•
Druk om de SSID-naam te veranderen op [DISP.] en voer de nieuwe
SSID-naam in.
Tekens invoeren (
•
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om de onjuiste bediening en het gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te
voorkomen en de persoonlijke informatie die opgenomen is in de beelden in de
camera te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fi-functie met een
wachtwoord beschermt.
[Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
•
Tekens invoeren (
[Annul]: Wis het password.
•
Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te
voeren wanneer u de Wi-Fi-functie gebruikt.
•
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u [Resetten] in het [Set-up]
([Instelling])-menu gebruiken om de netwerkinstellingen te gebruiken en het
wachtwoord dus te resetten.
[Netwerkadres]
Geeft het MAC-adres en het IP-adres van de camera weer.
Tekens invoeren:
Tekens invoeren:
675
609)
609)