15. Wi-Fi/Bluetooth – Wi-Fi verbindingen
[Handmatig. verbinden.]
Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te maken.
Voer het SSID en het password, die op de camera weergegeven worden, in het
apparaat in.
•
Als de bestemming op [Smartphone] gezet is, wordt het wachtwoord niet
weergegeven. Selecteer de SSID om een verbinding tot stand te brengen.
(
Verbinding maken met een smartphone ([Wi-Fi-verbinding]):
XXXXXXXX
•
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding
gemaakt moet worden.
667
622)