6. Aandrijving / Sluiter / Beeldstabilisatie – Beeldstabilisator
•
Als de volgende functies gebruikt worden, is [E-stabilisatie (Video)] niet
beschikbaar:
– [Variabele beeldfreq.]
– [Live Bijsnijden]
[Bedieningsstand]
Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode
(normaal, panning) te passen.
[Normaal]
[Pannen (links/
rechts)]
[Pannen
(omhoog/
omlaag)]
[OFF]
•
De [Bedieningsstand] die ingesteld kan worden zal variëren afhankelijk van de
gebruikte lens.
•
Als lenzen met een O.I.S.-schakelaar gebruikt worden, kan de bedieningsstand van
de camera niet op [OFF] gezet worden. Zet de schakelaar op de lens op [OFF].
•
Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [Bedieningsstand] naar [
([Normaal]):
– [
]-modus
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
Corrigeert verticale, horizontale en draaiende
camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor gewone opnames.
Corrigeert verticale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor horizontale panning.
Corrigeert horizontale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor verticale panning.
Zet de beeldstabilisatiefunctie op OFF.
247
]