4
Materiaal invoeren
4.2
Transferfolie invoeren
1
2 3
Afbeelding 16
!
Attentie!
Risico op fouten foor verkeerde kleurtoewijzing.
Stem de programmering en toewijzing van de foliekleuren aan de printeenheden op elkaar af.
i
Aanwijzing!
De onderste printeenheid is voorzien van een automatische foliebesparing. Als er langere tijd geen infor-
matie in de toegewezen kleur wordt afgedrukt, wordt daarmee tijdens de etikettentoevoer de printkop
opgetild en het folietransport onderdrukt.
Gebruik de bovenste printeenheid voor de hoofdkleur (meestal zwart) en de onderste printeenheid voor
de complementaire kleur.
De transferfolie wordt bij beide printeenheden op vergelijkbare wijze ingevoerd:
1. Vóór het invoeren van de transferfolie de printkop reinigen ( 6.3 op pagina 20).
2. Draai de hendel (1) tegen de klok in om de printkop omhoog te brengen.
3. Schuif de transferfolierol (4) zo op de afwikkelaar (5) dat de kleurlaag van de folie zich na het invoeren aan de
kant bevindt die van printkop is afgekeerd.
4. Houd de afwikkelaar (5) vast en draai de draaiknop (6) tegen de klok in totdat de rol is gefixeerd.
i
Aanwijzing!
Gebruik voor het opwikkelen van de transferfolie een kern met een breedte tussen de foliebreedte en
115 mm.
5. Schuif een geschikte kern (2) op de transferfolieopwikkelaar (3) en fixeer deze op vergelijkbare wijze als de
folierol.
6. Leid de transferfolie zoals weergegeven in afbeelding 17 door het drukmechaniek.
De stippellijn is van toepassing op folie met een naar buiten gewikkelde coating.
7. Fixeer het begin van de transferfolie met een kleefstrip op de transferfoliekern (2).
Let er hierbij op dat de transferfolieopwikkelaar tegen de klok in draait.
8. Draai de transferfolieopwikkelaar (3) tegen de klok in om de transferfolieloop glad te maken.
9. Draai de hendel (1) met de klok mee om de printkop te vergrendelen.
4 5 6
Transferfolie invoeren
2
3
1
4
5
6
Afbeelding 17
Transferfolieloop
15