[1] Niet bruikbare instellingen
[2] Automatische terugstelfunctie
De terugstelfunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te
verlagen. De terugstelfunctie kan bijvoorbeeld 's nachts worden
geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet
dezelfde zijn.
INFORMATIE
De terugstelfunctie is standaard geactiveerd.
De terugstelfunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijke instelpunt.
De terugstelfunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
[2-00] Status: bepaalt of de terugstelfunctie AAN (1) of UIT (0) staat
[2-01] Starttijd: tijdstip waarop het terugstellen wordt gestart
[2-02] Stoptijd: tijdstip waarop het terugstellen wordt gestopt
De terugstelfunctie kan worden geconfigureerd voor zowel regeling
op basis van kamertemperatuur als op basis van watertemperatuur.
T
A
21°C
B
18°C
[2-01]
A
Instelpunt normale kamertemperatuur
B
Kamerterugsteltemperatuur [5-03]
t
Tijd
T
Temperatuur
T
A
45°C
5°C [5-02]
B
40°C
[2-01]
A
Instelpunt normale aanvoerwatertemperatuur
B
Aanvoerwaterterugsteltemperatuur =A–[5-02]
t
Tijd
T
Temperatuur
Zie
"[5] Automatische
terugstelling"
temperatuurinstelpunten.
[3] Weersafhankelijk instelpunt (Verwarming)
Wanneer de weersafhankelijke werking is geactiveerd, wordt de
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur bepaald: koudere buitentemperaturen zorgen voor
warmer water en omgekeerd. De unit heeft een variabel instelpunt.
Deze werking heeft een lager stroomverbruik dan met een manueel
vastgelegd instelpunt voor het aanvoerwater.
In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de eindtemperatuur
van het water met maximaal 5°C verhogen of verlagen. Deze
"Shift value"
is
het
temperatuurinstelpunt berekend door de controller en het werkelijke
instelpunt. Een positieve omschakelwaarde bijvoorbeeld betekent dat
het reële temperatuurinstelpunt hoger ligt dan het berekende instelpunt.
Werk bij voorkeur met weersafhankelijk instelpunt omdat dit de
watertemperatuur
aanpast
ruimteverwarming. Het voorkomt dat de unit te veel tussen thermo
AAN-
en
thermo
UIT-werking
kamerthermostaat van de gebruikersinterface of een externe
kamerthermostaat gebruikt.
Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
t
[2-02]
[2-02]
op
pagina 20
automatisch
op
basis
temperatuurverschil
tussen
aan
de
actuele
vereisten
schakelt
wanneer
T
t
Lo_Ti
Hi_Ti
T
t
T
A
Shift value
[3-00] Lage omgevingstemperatuur (Lo_A): lage buitentemperatuur.
[3-01] Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A): hoge buitentemperatuur.
[3-02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti): de
eindtemperatuur
buitentemperatuur
omgevingstemperatuur (Lo_A) zakt.
Merk op dat de Lo_Ti-waarde hoger dient te zijn dan Hi_Ti,
omdat voor koudere buitentemperaturen (nl. Lo_A) warmer
water is vereist.
[3-03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti): de
eindtemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan of hoger stijgt dan de hoge
omgevingstemperatuur (Hi_A).
Merk op dat de Hi_Ti-waarde lager dient te zijn dan Lo_Ti,
omdat voor warmere buitentemperaturen (nl. Hi_A) minder
warm water volstaat.
INFORMATIE
Als [3-03] per ongeluk op een hogere waarde dan deze
van [3-02] wordt ingesteld, zal altijd de waarde van [3-03]
gebruikt worden.
[4] Niet bruikbare instellingen
[5] Automatische terugstelling
[5-00] Niet bruikbare instelling.
[5-01] Niet bruikbare instelling.
t
[5-02] Terugsteltemperatuur aanvoerwater.
[5-03] Kamerterugsteltemperatuur.
[5-04] Niet bruikbare instelling.
[6] Optie instellen
[6-01] Externe kamerthermostaat.
Als de optionele externe kamerthermostaat is geïnstalleerd,
voor
moet de werking ervan worden geactiveerd door middel van een
lokale instelling. Standaard [6-01]=0; dit betekent dat geen
externe kamerthermostaat geïnstalleerd is.
Stel [6-01]=2 in als de optionele externe kamerthermostaat
geïnstalleerd is. De externe kamerthermostaat stuurt alleen
van
de
een AAN/UIT-signaal naar de warmtepomp op basis van de
kamertemperatuur.
Stel [6-01]=1 in als een verwarmingsthermostaat-AAN- of een
koelthermostaat-AAN-functie nodig is (wanneer de optionele
EKRTWA of EKRT1 gebruikt wordt). De werking van
thermostaat-AAN hangt af van de bedrijfsmodus van het
systeem.
het
verwarming, invoer 2 van de kamerthermostaat = invoer koeling.
Omdat de externe kamerthermostaat niet doorlopend informatie
naar de warmtepomp doorstuurt, vult hij de kamerthermostaatfunctie
van de gebruikersinterface aan. Om het systeem goed te kunnen
regelen en frequent AAN/UIT te voorkomen, is het aanbevolen om
voor
met automatische weersafhankelijke instelpunten te werken.
Invoer 1 kamerthermostaat = werking AAN (1)/UIT (0).
u
de
Invoer 2 kamerthermostaat = werking AAN (1)/UIT (0).
Zie
"14.2. Bedradingschema" op pagina 41
over aansluitingen.
Lo_A
Hi_A
Eindwatertemperatuur
Omgevings(buiten)temperatuur
= Omschakelwaarde
van
het
uitgaand
gelijk
is
aan
van
het
uitgaand
Invoer 1
van
de
kamerthermostaat
Binnenunit voor VRV IV-Systeem
+ 05
00
Shift value
– 05
T
A
water
wanneer
de
of
onder
de
lage
water
wanneer
de
=
invoer
voor meer informatie
HXY080+125A7V1B
4P325971-1B – 2012.07