Redundante hot-pluggable ventilatoren
In de standaardconfiguratie zorgen vijf ventilatoren voor koeling van de server.
Voor de redundantieconfiguratie worden drie extra ventilatoren toegevoegd,
zodat de server in niet-redundante stand kan blijven werken als een van de
ventilatoren uitvalt.
De server ondersteunt variabele ventilatorsnelheden, zodat een ventilator sneller
kan gaan draaien als de temperatuur er te heet wordt. De ventilatoren draaien met
minimale snelheid totdat er een verandering in de temperatuur optreedt. Op dat
moment wordt de snelheid opgevoerd om de server te koelen.
De server wordt afgesloten in de volgende gevallen:
•
Tijdens POST:
−
−
−
OPMERKING: Tijdens het beschrijven van deze procedure worden
afbeeldingen van het SCSI-model van de server getoond, maar deze
procedure is ook van toepassing op het SAS-model van de server.
De server wordt vijf minuten in de standbystand geplaatst als het BIOS
detecteert dat de temperatuur het waarschuwingsniveau heeft bereikt.
Als het waarschuwingsniveau na vijf minuten niet is verdwenen, sluit
het BIOS de server op normale wijze af en wordt de server opnieuw
opgestart. Dit proces wordt herhaald totdat het waarschuwingsniveau
niet meer wordt gedetecteerd.
Het BIOS sluit het systeem op normale wijze af als er minder dan vijf
ventilatoren werken in de standaardconfiguratie of als er minder dan
zeven ventilatoren werken in de redundantieconfiguratie.
De server wordt onmiddellijk afgesloten als wordt gedetecteerd dat
de temperatuur een kritiek niveau heeft bereikt.
BELANGRIJK: Als de server onmiddellijk wordt afgesloten, gebeurt
dat hardwarematig. Deze hardwareactie heeft voorrang op firmware- of
softwareacties.
Installatie van hardwareopties
85